van 4/ acid. oxalic. bevattend water en IV nitras argenticban in bet duister tot 100° verhit worden, zonder eenig6 ontleding hoegenaamd; treedt daarentegen het licht toe da» geschiedt de reductie terstond. Seekamp heeft onlangs do proef genomen met eene oplossing van acid. osalieum e° oxalas uranicus en gevonden dat het zonlicht het zuur in oxydum carbonic., acidum carbonicum en water.
104 =cc 24 + c2o2 + h2o. Dat bij deze splitsing een gedeelte oxydum carbonic. l0 statu nascenti zieb met water vereenigt tot acidum formicum-f- 02 =C2 H021 H f U*‘ Dat een ander gedeelte van het acid. oxalicum reducerend werkt op het oxydum uranicum en alzoo nogmaals acid. caf' bonicum doet ontstaan. (U202)2 j°* + 2 Hg I°4 = 2 V2! °4 + 2C»°* + 2H2°r Ten slotte: dat het zonlicht eene stof behoeft, die de chemisch stralen werkzamer maakt als zoodanige stof kan oxydum uranicum of ook oxydum ferricum (Döbereiner) optrede»- Toevallig bevond zich in mijn laboratorium nog een wehn» normaalzuur van acid. oxalicum, dat ruim iy2 jaar gelede11 bereid was. Het had dien geheelen tijd in eene glazen gestaan, welke, ofschoon niet aan het direkte zonlicht blo0*'' gesteld toch licht genoeg doorlaat om, bijaldien het zuur i» zuiver water opgelost door zonlicht wordt omgezet, de dn*' delijkste blijken er van te dragen. Eene proef (daar mij geen groote hoeveelheid ten diens*0 stond) leerde mij, dat de oplossing niet in sterkte vern»»' derd, maar iets vermeerderd was. Dientengevolge kan ik geen groot gewigt hechten aan d» waarneming door Wittstein gedaan en er geen aan hechten , vóór herhaalde proefnemingen hebben beweze»' dat het zuur door enkel zonlicht wordt ontleed en naauwkour’o® opgaven zijn gegeven van de daarbij gevormde stoffen. Ben ander omzettingsprodukt moet er toch voortgebragt worde»'
198