van 2,61% quadrioxalas kalieus. Er is alzoo 2,61% acidoxalicum door eene gelijke hoeveelheid van genoemd zout ?er' vangen. Alcalimetrisch zijn 254,2 deelen (atomgewigfc) quadnoX' kalieus gelijk aan 189 deelen (3 atomgew.) acid. oxalicum crys”
tallitatum, dus: '' 2189 = I>94'/» ac’ oxalic- cryst- Dit van de afgetrokken, geeft tot uitkomst, dat ®ell bij het afwegen van zuur, hetwelk 0,71°/o earb. kalicus U‘l verhitting teruglaat 0,67°/o zuur te weinig heeft, zoo men n'c'i: meer neemt dan voorgeschreven is. Weegt men daarenteg6ll 63,435 wigtjes van zulk zuur af, volgens deze vergelijking■ 99,33 : 63 = 100 : x 63,425 lost dit in zuiver water op tot 1 liter, bij eene temperatuur van 17,5° C., dan heeft men normaalzuur, dat aan het schrift van Mohr beantwoordt. Acidum oxalicum crystallisatum heeft de volgende zaiueIJ stelling: C2 II04 + 2HO, typisch geschreven: C4 04 . Q Hg J bij drooging verliest het water en wordt C2H04 ofCC 44H4 f q^, 02 i zelfs verliest het zooveel inden exsiccator boven zwavelzuUf’ eenige dagen zijn voldoende om het zuur al dit water te d°BIJ verliezen. De opgave van M. Pettenkofer: „es ist all bequemsten, reine krystallisirte Saure zu verwenden, welcker man durch stehenlassen über Schwefelsaure bei gewöhnlick60 Temperatur das etwa adharireude Wasser eutzieht, wenn nicht ganz trocken sein sollte,” moet met veel omzigtigk^1 worden opgevolgd, liever drooge men fijngewreven aan de lucht bij de gewone temperatuur. Eeischauer stelde poeder van zuiver zuur inden exSl^f cator en woog dagelijks ik heb kristallen van het 1 genomen en om de twee dagen gewogen. Beide uitkon10 zijn als volgt:
196