sulphas natricus gepraecipiteerd, het praecipitaat met soda gesmolten, het overschot na met water uitgewassehen te zijn 111 zoutzuur opgelost, tot droog verdampt en met alcohol van 0,810 overgoten werd. Wanneer dit volkomen werd °Pgelost, zoo werd de aanwezigheid van baryt aangenomen, daarenboven werd nog op strontiaan de reactie der vlam en toevoeging eener verdunde oplossing van sulphas natri-cha onderzocht. (Botanische Zeitmg 1863, No. 4.)
Over het voorkomen van aetherische olie in levermossen; door S. O. Lindfterg, te Stokholm. De levermossen onderscheiden zich zeer van de loofmos-8eU door de aanwezigheid van aetherische olie en men moet zich verwonderen , dat men deze eigenschap niet reeds eerder s°hijnt opgemerkt te hebben, daar bijna al onze levermossen, v°oral die op drooge plaatsen groeijen, zoo als Jungermamia Madotheca laevigata, een zeer eigenaardigen reuk en Stï>aak bezitten. De Madotheca laevigata ruikt in verschen groenen staat eenigzins specerijachtig en smaakt brandend, welke smaak ö°g na verloop vaneen paar uren duidelijk te onderkennen 18 j de oude bruinachtige plant daarentegen is geheel reuk-611 smaakloos. Goed bewaarde exemplaren echter behouden lang de genoemde smaak. De mos werd herhaalde malen met water gedestilleerd, daardoor eindelijk de olie zuiver bekomen werd, doch in z°° geringe hoeveelheid, dat zij niet naauwkeurig kon onerzocbt worden, waarom de volgende korte opmerkingen er volstaan mogen. De olie is bij de gewone temperatuur Melkachtig ondoorschijnend en zeer gering in het groene bekkende. Bij + 60» C. is zij nog een weinig ondoorschijnend , dik vloeibaar en destilleert eerst merkbaar bij + 100° O, «8 schijnt geringe vlugtigheid te bezitten, want eenige drop-Ws in eene onbedekte en drooge porceieinen schaal op eene
133