zuur in gelatineusen vorm. Nog spoediger heeft de reactie plaats als men op zulk eene oplossing de koolzure verbindingen van calcium, strontium en barium laat inwerken. Ben milligram zuiver poedervormig carbonas calcicus had 100 C C eener eenprocentische oplossing binnen 10 minuten in eene vaste gelei veranderd. Deze eigenschap van het opgeloste kiezelzuur verklaart het ontstaan van het Beckite, dein den vorm van koralen, mosselen enz. voorkomende, grootendeel®
uit kiezelzuur bestaande mineralen der Triasgroep. Chu r c h liet op eene koraal eene dampkringslucht en koolzuur- bevattende oplossing van kiezelzuur droppelen; de afloopende vloeistof bevatte veel kalkcarbonaat, maar geen kiezelzuur» en de koraal eindelijk bevatte op het laatst weinig kalkaarbonaat. (De oplossing mag niet meer dan 0,15 pCt. kiezelzuur bevatten, dewijl zij zich anders gedeeltelijk als gd®1 afzondert.) De natuurlijke Beckiten bevatten dikwijls niet minder dan 92 pCt. kiezelzuur en bezitten dikwijls een kern van koolzure kalk. Op dergelijke wijze wordt het voorkomen der schoon® kwarts-sinters inde aan kiezelzuur , minder aan silicaten rijke bronnen, zooals op Ijsland, te Luzoa op de Philippijn* sche eilanden, in Nieuw-Zeeland enz. verklaard. (Chem. Central Blatt. 1863, N. &■)
128