loop van omtrent een half uur eene onmiskenbare reactie. De tin-afseheiding was duidelijk zwartachtig. Bij verwarming met zoutzuur vertoonde zich de platina-vlakte, nadat al het tin opgelost was, zwartachtig, en er konden ook duidelijk onopgelost gebleven antimonium-vlokjes waargenomen worden. (Zeitschrift für analytische Chemie 1862 H. 4 S. 444.)
Over de inwerking van zoutzuur op acidum arsenicicum inde kookhitte; door R. Fresenius. De thans meest gebruikelijke methode om organische stof' fen te ontleden, wanneer daarin arsenicum of andere metaal» vergiften moeten aangetoond worden, bestaat zoo als bekend is daarin, dat men de massa met verdund zoutzuur verwarmt en er chloras kalicus bij voegt, tot dat het doel der oplossing en ontkleuring bereikt is. Ofschoon nu door den schrijver met von Babo reeds voor lang aangetoond is, dat uiteen kokend mengsel van arsenicumzuur in verdund zoutzuur geen arsenicum vervlugtigt, zoo verheft zich toch van tijd tot tijd de vrees voor verlies aan arsenicum, zoodat sommige scheikundigen hebben aanbevolen, de bewerking in eene retort te bewerkstelligen, waardoor zij blijkbaar in eenvoudigheid verliest. Ten einde nu in dit opzigt allen twijfel te verwijderen, moet de uitdrukking „verdund zoutzuur” nader bepaald worèen. Hiertoe droeg schrijver den heer A. Souchay op eenige afdoende proeven te nemen: 1,10 gram gekristalliseerde arsenias natricus, welke Been spoor van acidum arsenicosum bevat, 100 C C zoutzuur van 1,12 sp. gew. en 200 C 0 water werden in eene getubuleerde retort gebragt; de schuin opwaarts gerigte hals Werd met een glazen koeltoestel en diens uiteinde met eenen ontvanger verbonden.
119