waaraan zij de krachtigste koortswerende eigenschappen toeschrijven en waarvan zij het meest gebruik maken, is een in hunne tuinen gekweekte heester, thuong son genoemd. Naar de Cochinchinesche flora van Loureiroisde thuong sonde Dichroa febrifwga en bezit koortswerende eigenschappen „Eolium et radix febres tertianas et quadriduanas expellit. Excitat vomitum si cruda assumatur.”

De plaats die de Dichroa febrifuga in het natuurlijk stelsel moet innemen, is volgens d’Orbigny nog niet uitgemaakt, maar bij gelooft dat deze plant zeer nabij de Eosaceae staat. Het bevreemde ¥eber alzoo zeer, toen hij inde maand September van deze vermeende Bosacea de bloemen zag te voorschijn komen. De kenmerken dezer plant zijnde volgende : Een altijd groene heester, boschjes vormende van 1 a 3 meters hoogte, met knoestige takken; hij groeit voornamelijk in schaduwachtige en vochtige plaatsen. De bladen staan om den anderen, zijn blinkend groen van kleur, gebladsteeld , gaafrandig, eirond en eindigen in Gene punt. De bloemen vormen eindstandige aren, welke ieder aan hare basis een bladvormig groen schutblad, dat op de bladen gelijkt, en twee zijdelingsche schutblaadjes dragen. De kelk is blijvend, zamengesteld uit vijf lijnvormige verdeelingen , zij is roodviolet, en slechts aan derzelver onderste gedeelte aangehecht. De corolla is verbonden of een bloembladig (gamopetala) onregelmatig violet wit, aan haar onderste gedeelte eene tuis vormende, die zich een weinig hooger ineens verbreedt, terwijl zij te gelijk naar beneden is omgebogen. De vijf verdelingen van den limbus zijn bijna regelmatig en de corolla vertoont een weinig een tweelobbige vorm. Er zijn twee, dikwijls vier'tweemagtige meeldraden, welke geplaatst zijn op de keel en tegen de bovenvlakte der bloemkroon. De helmdraden zijn wit, de helmknoppen tweehokkig, op de achtervlakte wit, en op de binnenvlakte violet. Het ovarium is bovenstandig (superus), de stijl is mono-

109