Vestiging van apothekers ten platte lande! Sedert zes jaar ben ik als apotheker op een dorp gevestigd, doch ook met een aanhoudenden strijd; men spreekt steeds van duur, terwijl ik altijd mijne prijzen lager gesteld heb dan uwe prijsbepaling van November aaugeeft; mijne receptuur is inden regel luttel, somtijds gedurende vele dagen niet meer dan drie of vier recepten. Doctor B. alhier, die zelf apotheek houdt, heeft nu een groot jaar geleden eene advertentie inde Barnevelder Courant geplaatst, waarin ZEd. belooft voor 25 cent aan huis en voor 40 cent inden kom der gemeente zijn geneeskundigen bijstand te zullen verleenen met bijlevering van de noodige medicijnen. Twee doctoren alhier leveren zelven geen medicijnen, doch juist dit is het struikelblok tegen mij, om reden één dier Heeren naar het oordeel zijner vrienden geen genoegzaam bestaan kan vinden om te leven, redenen waarom mijn apotheek geëxploiteerd wordt, als zou ik te duur zijn. Men raadt hem zelfs aan eene apotheek aan de grenzen dezer gemeente op te zetten enz. Bovenstaande schrijf ik alleen om aan het aangename eener vestiging van apothekers ten platte lande publiciteit te geven. Barneveld, 39 Febr. 1876. C. J. Schuld. De zaak van den heer Persant Snoep te Kapelle, aangaande het ongeluk met het kind, is algemeen bekend en behoef ik niet nader toe te lichten. Natuurlijk wordt er zeer verschillend over geoordeeld, de een zegt: hij is niet schuldig, de andere: hij is wel schuldig. Zóó ook de Goesscho rechtbank! Daarom werd hij veroordeeld tot eene boete van ƒ 300 c.a. Met deze veroordeeling zal niet iedereen tevreden zijn, zoo ook ik niet. Het komt mij voor dat de Heer Persant Snoep geheel onschuldig is aan het gebeurde, en daarom onderschrijf ik volkomen wat ik lees onder de //berichten,” inde Pharmaceut van 1 Maart. Na de zaak eenigszins verkeerd voorgesteld te hebben, daar ze zegt dat een meisje van 2 jaren overleden was, ten gevolge van het gebruik van (sterk) zwavelzuur, door den geneesheer aangezien voor tinct. ferri cydoniata, daar hij het onder dien naam van den apotheker had ontvangen, //zegt het bericht verder:” Of er ook een aanklacht tegen den apotheker, welke leverancier van den geneesheer was, is ingediend, weten we niet; zeker is die of zijn bediende, zoo er in dat geval van schuld sprake is, meer schuldig dan de nu gestrafte, en uit rechtvaardigheid had zeker ditmaal wel van het rechtsbeginsel, om altijd slechts de onmiddellijke oorzaak te treilen, mogen afgeweken worden.” Zie daar! wat ik volkomen onderschrijf! De rechters, misschien gedreven dooreen streng rechtsbeginsel, veroordeelden hem. Inde daad is hij volkomen onschuldig! waarom? omdat ineen zelfde geval van de 100 medici en zelfs pharmaceuten zeker 99 er de dupe van zouden geworden zijn. Ik durf het, in gemoede aan den strengsten apotheken-visitator vragen, of het hem ooit inde gedachte zal komen in tinct. ferri cydoniata 60 pet. zwavelzuur te zoeken, of zelfs naar zwavelzuur te zoeken. Het is een bijmengsel, waaraan inde verte niet gedacht kan worden. Waar zou het heen moeten, als het publiek voor ieder dergelijk geval volkomen veilig zou moeten zijn? leder platiandious zou dan een chemicus er op na moeten houden, die ieder ontboden preparaat, kwalitatief, op alle mogelijke vervalsohingen zou moeten onderzoeken. Had de rechtbank den heer Persant Snoep veroordeeld, omdat er bijv. in zijn sulphas chinini cinchonine, salicine, of iets anders was, zij zou gelijk hebben gehad, zij zou in haar recht geweest zijn, want de Pharm. geeft reacties op voor dergelijke vervalschingen, maar bij de tinctura ferri cydoniata geeft zij zelfs niet eene reactie, zoodat zelfs een visitator, naar mijn oordeel, niet eens het recht heeft om een apotheker te beboeten voor slechte tinct. ferri cydoniata, maar alleen kan zeggen: ik vind ze niet goed! want de Pharm. stelt geen criterium van zuiverheid! *) Het komt mij voor, dat de rechtbank te Goes den heer Persant Snoep vrij had moeten spreken, vooreerst ia aanmerking van den persoon. De heer P. S. is een man, die inde geneeskunde een zeer goeden naam heeft, en in alles uitmunt door accuratesse en degelijkheid; aan slordige receptuur kan dus niet gedacht *) In zulk een geval zou, dunkt me, vergelijking met een opzettelijk bereid, zuiver praeparaat moeten beslissen. Bed.
worden *); 3de kon er uit den aard van het preparaat niet gedacht worden aan een 60 percentige vermenging met zwavelzuur. De heer P. S. is er door slordigheid vaneen ander ongelukkig ingeloopen, en dat had de rechtbank wel zeer in aanmerking moeten nemen! Bovenstaande geef ik slechts als mijne persoonlijke opinie. Botterdam. J. Snoep, apotheker. Uittreksels uit Buiten- en Binnenlandsckc tijdschriften. Bereiding en bepaling van de alcaloïden en zuren der kinabasten, volgens Cattan. Omstreeks 250 gram van den tot poeder gebrachlen bast worden gedurende 2—3 dagen in warm water geweekt en dan inden deplaoeertreohter volkomen met water uitgetrokken. De afgeloopen vloeistof wordt met chloorwaterstofzuur zwak zuur gemaakt en dan bijtende natron bijgevoegd, totdat de vloeistof alcalisch reageert. De gevormde neerslag a bevat de alcaloïden, de afgefiltreerde vloeistof Ade zuren. De neerslag wordt met koud water afgewassohen en met veel aether uitgetrokken. De aetheerisohe vloeistof b bevat kinine en kinidine. Vervolgens wordt de neerslag opnieuw met water afgewasschen en dan met 90-percentigen spiritus uitgetrokken, die cinchonidine en een weinig cinchonine daaruit opneemt, c. Na nogmaals met water uitgewasschen te zijn, is hetgeen er van den neerslag a overblijft bijna zuivere cinchonine. De scheiding van kinine en kinidine inde oplossing b geschiedt door zuringzuur. Men voegt eene oplossing van dit zuur in water bij, totdat de vloeistof zuur reageert, laat den aether verdampen en behandelt het achterblijvende met water. De oplossing d bevat zuringzure kinine, die, in verdund zwavelzuur opgelost, de oplossing e geeft, waaruit door natronloog de kinine wordt neergeslagen. Op gelijke wijze krijgt men uit de oplossing c de cinchonidine. Elk der alcaloïden kan uit spiritus gekristalliseerd verkregen worden. De zuren van den bast worden uit het filtraat A op de volgende wijze verkregen. Twee derde daarvan wordt met loodacetaat volkomen neergeslagen, waarna men het laatste derde gedeelte der vloeistof bijvoegt. De neerslag is kinovazuur-lood, in oplossing blijven kinazuur en kinalooizuur. Indieu men de geheele vloeistof neersloeg, zou de neerslag ank kinalooizuur bevatten. De neerslag wordt afgefiltreerd, afgewasschen, in water gesuspendeerd en voorzichtig met verdund zwavelzuur ontleed. De vloeistof, van het loodsulphaat afgefiltreerd, geeft bij verdamping kristallen van kinovazuur. De vloeistof, van het kinovazuur-lood afgefiltreerd, wordt tot stroopdikte verdampt en zet na eenigen tijd kristallen van kinazuur af, doortrokken met gele droppels van kinalooizuur, die men door aether verwijdert en opneemt. Na verdamping van den aether blijft het kinalooizuur achter. Salicyias ammonicus wordt door Martenson voor inwendig gebruik, in plaats van acidum salicylicum, aanbevolen. Men bereidt dit zout door het in water verdeelde zuur met ammonia liquida of sesquicarbonas ammonicus te neutraliseeren, waardoor men eene oplossing van verlangde sterkte verkrijgen kan. Laat men deze oplossing op het waterbad verdampen, dan wordt zij zuur, dewijl er eenige ammoniak mede ontwijkt. Voldoende geconcentreerd, kristalliseert het zout na bekoeling in glanzende naalden, die in water en spiritus gemakkelijk oplosbaar zijn. De oplossing in water blijft lang goed, zij smaakt zoetachtig flauw. Na bijvoeging van mineraalzuren, maar ook van verdund azijnzuur, melkzuur, citroenzuur, scheidt zich het salicylzuur in zeer fijnen kristalvorm af. Syrupus arseniatis fern'ci, in Frankrijk in gebruik. Men lost, volgens Madsen, in 45 gram Solutio arseniatis natrici 50 milligram acidum citricum op, vermengt de vloeistof met eene oplossing van 90 milligram sulphas ferrosus en voegt 450 gram syrupus simplex bij. *) Zonder eenig verwijt aan den heer Persant Snoep te willen doen, merken wij toch op, dat, indien de eisch eener zorgvuldige receptuur opgevolgd wordt, om vloeistoffen, althans die, welke in soortelijk gewicht van water verschillen, niet te meten maar altijd af te wegen, het geringe volumen der vloeistof met betrekking tot het gewicht ineen dergelijk geval stellig verdacht wekken zal en tot nader onderzoek der oorzaak leiden kan. Red.