De Art. 15 en 16 schrijven maatregelen van behoedzaamheid voor, bij het afleveren van vergiften.
De redactie van deze artikelen is echter niet duidelijk, aangezien er twijfel kan bestaan, of met de woorden, in Art. 15 „op het voorschrift van eenen geneeskundige,” ook bedoeld worden de gewone voorschriften, gemeenlijk recepten genoemd, waarin vergiften mogten voorkomen. Uit Art. 16 schijnt te blijken dat dit inderdaad de bedoeling; is, want daar wordt het woord recepten bepaald gebruikt. Daarentegen zou men, de Memorie van Toelichting lezende, meenen dat hier de gewone recepten niet worden bedoeld, en het zou ook inderdaad bijna ondoenlijk zijn om het voorschrift van Art. 16 op deze toe te passen. Met het oog op de verwarring die door deze tegenstrijdige bepalingen kan ontstaan, acht de Maatschappij het noodig, dat de volgende veranderingen in die Art. gemaakt worden. In Art. 15 al. 1 weg te laten de woorden : „op het voorschrift van eenen geneeskundigeen dus te lezen ,de Apotheker levert noch eenvoudige noch zaamgestelde vergiftige zelfstandigheden af, dan aan Apothekers, enz. Verder in al. ,2 de woorden : „ niet dooreen geneeskundige voorgeschreven ,” te doen vervallen, naardien het wenschelijk is dat de aflevering van vergiften, altijd en onder alle omstandigheden , met de meest mogelijfce voorzigtigheid plaats vinde. Eindelijk in Art. 16 het woord recepten te vervangen door, aanvragen tot aflevering. Het doel dat de Eegering zich, blijkens de Memorie van Toelichting voorsteit, zal op deze wijze ten volle bereikt worden, Wanneer men de Memorie van Toelichting op Art. 17 naleest, dan schijnt bij de Eegering het denkbeeld te bestaan, dat uit dein dat Art. bedoelde overeenkomsten slechts dan geldelijk nadeel voor de lijders zou ontstaan, wanneer die door Geneeskundigen en Apothekers Werden aangegaan. De ondervinding is echter daar om te bewijzen, dat ook het aangaan van de hier gewraakte, overeenkomsten met particulieren,
208