tact en humaniteit dienen te bezitten , zullen zij hunne hengst gewigtige betrekking inderdaad tot heil van den Sta,at ep
van zijne ingezetenen vervullen. Er is echter ééne bepaling, die zij in dit ontwerp wenscht opgenomen te zien, namelijk deze, dat het aan de Apothekers, leden der Geneeskundige Eaden, niet geoorloofd zal zijn om aan Geneeskunst-pefenaren en Apothekers geneesmiddelen te verknopen. De onpartijdigheid van het onderzoek, zoowel als de waardigheid van de Eaden zelve, maken .deze beperking dringend noodig. Bjj de overweging van het tweede ontwerp van Wet, regelende de voorwaarde tot het verkrijgen der bevoegdheid van Geneeskundige, Apotheker, i luip-Apolhokcr en Vroed? vrouw is het der Maatschappij wenschelijk voorgekomen dat Art. 8 inde laatste alinea eene wijziging onderga. Dit Art. vordert dat door den Candidaat eene verklaring worde overgelegd yan oenen bekenden Apotheker ten aanzien zijner voldoende praktische kennis in het gereed maken van recepten. Zij zou meenen, dat er meerdere waarborg zou zijn voor eene doeltreffende praktische vorming, indien het Art. bepaalde, dat de Candidaat bewijzen moest geven van gedurende eenige, b. v. 3 jaren, in eene Apotheek werkzaam geweest te zijn. De praktische kennis van den Apotheker dient toch wel verder te gaan dan het gereed maken van recepten, zal hij inderdaad zijnen stand, ook als Hulp-Apotheker, tot eere zijn. In betrekking tot het derde ontwerp van Wet, regelende de uitoefening der geneeskunst, meent de Maatschappij op de volgende punten de aandacht Uwer vergadering te moeten vestigen. Bij Art. 3 wordt alleen aan den bevoegden geneeskundige veroorloofd in het openbaar een geneesmiddel tegen eene ziekte aan te bevelen. De Memorie van Toelichting ziet in deze bepaling een middel ter beperking, kan het zijn ter vernietiging der kwakzalverij.
205