8. Bekening én verantwoording van den Algemeenen Penningmeester.

Uit het Verslag van den Penningmeester blijkt, dat de ontvangsten in het loopende jaar met het saldo van het vorige bedragen: ƒ 869,076 en de uitgaven ƒ 777,50, zoodat de Eekening sluit met een saldo van ƒ 91,57®. Deze rekening wordt gesteld in handen der Departementen Botterdam en Utrecht, met verzoek die üa te zien en daarvan later verslag te geven. 4. De voor te dragen Begrooting zal na de beraadslaging over de voorstellen tot wets-herziening worden ter tafel gebragt. 5. Verslag van den Archivaris. Deze berigt, dat door het gering aantal stukken ter plaatsing gezonden, de uitgaaf der Berigten tot slechts drie beperkt is gebleven; inde volgende maand zal weder een nummer verschijnen, maarte betreuren is het, dat, van de vele en soms belangrijke mededeelingen inde verslagen der Departementen voorkomende , niet meer ter plaatsing inde Berigten opgezonden is. Hij noodigt de afgevaardigden uit bij de Departementen er op aan te dringen en daartoe ook zooveel mogelijk persoonlijk mede te werken, om van datgeen, wat inde vergaderingen behandeld wordt en geschikt is ter plaatsing, niet zooveel terug te houden, aangezien hij meent, dat eene geregelde uitgaaf der Berigten, die niet anders dan door krachtige zamenwerking geschieden kan, een voornaam middel is tot uitbreiding der Maatschappij. 6. Herziening der Wet, (1) Art. 2. Het door het Dept. voorgestelde wordt aangenomen met 27 tegen 4 stemmen. „ 6 en 7 Worden aangenomen met algemeene stemmen. „ B—ls ook deze voorgestelde wijziging wordt aangenomen met algemeene stemmen. „ 10. Het voorstel van het Dept. wordt aangenomen met 19 tegen 12 stemmen. „ 16, Verworpen met 17 tegen 14 stemmen. (X) Zie P. v. B. blz. 157 et sqq.

194