trum de aanwezigheid van sodium in wezenlijk ontastbare sporen van keukenzout hebben kunnen bepalen.
De vlam is dus even als het licht een analytisch middel, dat bestemd is om buitengewone diensten aan de scheikunde te bewijzen, en daar, waar de reactiƫn onvermogend worden, kunnen zij naar believen de aanwezigheid van oneindig kleine hoeveelheden minerale zelfstandigheden aantoonen en belangrijke ontdekkingen doen ontstaan, zoo als die van het rubidium en eaesium, welker sporen door de meest gevoelige reactiven niet zouden aan te toonen zijn en welke de beide Duitsche geleerden met behulp van het zonlicht, in reeds dikwijls geanalyseerde mineralen hebben gevonden. Een andere niet minder bewezen invloed is die van het licht van buiten. Eene vlam van hydrogenium phosphoratum die inden donker eene schoone groene kleur bezit, verliest dit kenmerk volkomen in het direkte zonlicht. De zuiverheid van het gebruikte zink is niet minder van invloed op de kleuring der vlam; zij is van des temeer gewigt, daar Blondlot phosphorus in bijna al de zinksoorten van den handel gevonden heeft, wel niet in weegbare, maar toch in eene voldoende hoeveelheid, om het er door destillatie uitte kunnen afzonderen; het gedestilleerde zink is in waarheid volkomen bevrijd van phosphorus, die inde retort terug blijft, met ijzer verbonden, welke zijne vlugtigheid vernietigt. Maar hier vertoont zich een ander bezwaar: dit gedestilleerde zink wordt zeer moeijelijk door verdunde zuren aangetast en dit maakt, dat het geenjaanhoudenden gasstroom kan voortbrengen, zoo als men deze behoeft om de kleuring der vlam voldoende waar te nemen. Om dit te verhelpen bedient zich Blondlot van eene 'Woulffsehe flesch met twee tubulaten; op de eene waarvan hij eene glazen verlengingsbuis plaatst, welks open uiteinde op den bodem van het vat en in het vocht der flesch reikt. Op het andere tubulaat wordt de buis bevestigd, welke bestemd is om het gas door te leiden. Deze buis staat in verbinding met eene wijde gebogen buis waarin stukjes potassa fusa, of puimsteen met eene op-
334