bevatteden. Van sulphas en acetas argenticus nam hij koud verzadigde oplossingen.
1. Inwerking van metalen en van den galvanischen stroom op zilveroplossingen. Dompelt men eene zinkstaaf in eene oplossing van nitras, sulphas, of aeetas argenticus, zoo wordt zij dadelijk met een zwart huidje overdekt, dat langzamerhand grijs en eindelijk zilverwit wordt, De zoo bekomen zwarte en grijze praecipitaten heeft Poggendorff reeds onderzocht (Pogg. Annal. Bd. 75, 8. 337) en in tegenspraak met Prie s 11 ey, die ze voor zilverhydruur hield, aangetoond, dat het metallisch zilver is. Dergelijke praecipitaten levert ook ijzer (dat echter, om het van zijne passive eigenschap te beroven, vooraf in verdund zwavelzuur of zoutzuur moet gedompeld worden), lood, koper en de Galvanische stroom. Deze laatste bezigde Poggendorff voornamelijk tot daarstelling der zwarte en graauwe zilverpraecipitaten en ontdekte ook daarbij hunne verhouding tegen zuren. Het kwam den schrijver ook belangrijk voor, den vorm dezer praecipitaten, welke tot nog toe onbekend was, op te sporen. Hiertoe onderzocht hij ze bij 360 voudige vergroeiing onder het mikroskoop. Het zwarte praecipitaat kwam voor als eene opeenhooping van fijne naalden, die bij naauwkeurige beschouwing bleken gevormd te zijn tot vedervormige gedaanten, zoo als het natuurlijk zilver dikwijls voorkomt. Het grijze zilver vertoonde dezelfde vormen, maar grooter en alzoo veel duidelijker en schooner gevormd. Men kon ook dikwijls de zesstralige sterren opmerken, welke het regelmatig boomvormig zilver en koper gewoonlijk vertoonen, en waarnemen, dat zij uitsluitend uit parallel aan elkander geschikte octaëders en combinaties van octaëders en dodecaëders bestonden. De zwarte zilvermassa’s werden door drukken met eene glasstaaf glanzend zilverwit en veranderden, deels vrijwillig, deels door verdund zwavelzuur, salpeterzuur, zoutzuur en azijnzuur hunne kleur spoedig in grijs. Deze kleurverandering is , zoo als men bij experimenteren
302