in waterstof of koolzuur verhit, zoo verdwenen alle extraviolette lijnen, een bewijs, dat al deze lijnen der photographie niet van metalen, maar van de gloeijende stikstof der lucht afkomstig zijn. Nadat ten slotte Miller uitdrukkelijk aan Kirchhoff en Bunsen de verdienste heeft toegekend, dat zij uit de spectraal-analyse eene Ssystematische qualitative scheikundige methode van analyse voor de alcaliën geleverd hebben, zegt hij: „Zooals men uit het bovenstaande ziet, zijn alle wezenlijke daadzaken, betrekfcelijk de spectraal-analyse, lang vóór Kirchhoff en Bunsen bekend geweest. Intusschen hebben zij door de ontdekking van het caesium en rubidium, alsmede door eene door Kirchhoff gegeven nieuwe theorie, die de daartoe behoorende verschijnselen omvat en generaliseert , ofschoon zij niet op alle gevallen past, een nieuwe belangstelling opgewekt. Ten opzigte dezer theorie is vooreerst op te merken, dat het spectrum vaneen gloeijend vast of vloeibaar ligchaam uit eene lichte lichtstreep bestaat, die uit alle stralen, dat wil zeggen, stralen van eiken graad van breekbaarheid bestaat. Wanneer hetzelfde ligchaam echter zoo ver verhit wordt, dat het den dampvorm aanneemt, zoo zal het een lichtende dampkring rondom zich bekomen, die alleen lichten van bepaalde breekbaarheid uitstraalt; ten gevolge hiervan moet het spectrum van zulke lichtende atmospheren natuurlijk ook slechts uit afzonderlijke, slechts door donkere tusschenruimten van elkander gescheiden lichtstrepen van bepaalde rigting zamengesteld zich vertoonen. Hieruit is het te begrijpen, hoe de Prauenhofe r’sche lijnen uit deze theorie verklaard worden. In 1858 maakte Balfour Stewart (Edinb. Phil. Transact. Vol. XXII) eene verhandeling bekend „On exchanges in radiant heat.” In het jaar daarop onderzocht Kirchhoff dit onderwerp en kwam, onafhankelijk van Stewart, tot dezelfde gevolgtrekkingen als deze , waarop hij de theorie, zoowel der verschijnselen des lichts als der warmte verder uiteen zette. Het besluit, waartoe hij kwam, laat zich inde volgende woorden zamenvatten: Wanneer eene zelfstandigheid verhit
219