yan cholera-urine niets dien aangaande mede. Vogel daarentegen constateerde door middel van salpeterzuur: galpigment (?) (Sim on medicinische Chemie 11. 439.) Alleen Kloete Nor tier vermeldt in zijn onderzoek (1848) deze reactie, zonder er echter verder zijne aandacht aan te schenken. Hij zegt aldaar het volgende: „met ac. nitric., geen praecipitaat van albumine, maarde kleur der urine werd eerst blaauw, daarna violet, eindelijk wijnrood, welke wijnroode kleur zij hehieldt. Deze reactie onderscheidde zich van die op kleurstof van gal, doordien de kleur rood bleef, terwijl die van gal geel wordt.” In Dr. Neubauer’s Anleitung zwr Analyse des Harns, 3 Aufi., Seite 38 wordt medegedeeld ,fdat He 11 er eene urine heeft onderzocht, die na toevoeging van sterk zoutzuur een blaauw poeder afzette , welk poeder hij in eene blaauwe en roode stof scheidde. Heller noemt die stoffen Vroglaucin en Urrhodin en meent, zonder afdoende bewijzen te leveren, dat deze beiden door oxydatie uit eene gele stof, Uroxanthin, ontstaan. Dr. Nenbauer was zelf inde gelegenheid gedurende geruimen tijd eene urine te onderzoeken, die deze stoffen opleverde. De blaauwe stof, bij deze urine inde grootste hoeveelheid aanwezig, was van indigo door reacties niet te onderscheiden. Hassall ook een waarnemer dezer blaauwe stof, verklaart ze zonder terug houding voor indigo en Schlossberger {Thierchemie Seite 232) noemt twee zoodanige gevallen op, maar wederspreekt daarentegen het gevoelen dat deze stof indigo zou zyn. Het gelukte hem niet de stof te reduceren , noch er phenylverbindingen uitte bereiden. Braconnot, Spangenberg, Martin, Scherer, Semmola en Reinsch hebben zich allen onledig gehouden met het onderzoeken eener blaauwe kleurstof der urine, maar het eenigste resultaat van al dit werk is , dat wij omtrent deze stof of stoffen in volkomen onkunde verkeeren.

196