De geheele hoeveelheid urine werd alsnu met salpeterzuur vermengd en op eene koele plaats aan zich zelve overgelaten; den volgenden morgen had zich aan de oppervlakte der vloeistof een huidje gevormd van eene indigo-blaauwe kleur, den tweeden dag waren de wanden van het bekerglas met de zelfde stof bedekt, den derden dag zag ik geene vermeerdering van het praecipitaat. Als toen werd de vloeistof gefiltreerd en het donker blaauwe poeder afgewasschen, tot dat het waschwater kleurloos afliep. Het heldere vocht was nog vrij sterk bruinachtig rood gekleurd, doch is niet verder onderzocht. Het blaauwe poeder werd nog vochtig met alcohol behandeld en werd hierdoor gescheiden in twee stoffen. De eene in konden alcohol oplosbare stof is droog zwartachtig bruin van kleur, doch in oplossing fraai rood. De andere slechts in kokenden alcohol oplosbare stof is fraai Uaauw, met den koperrooden weerschijn aan indigo eigen. Tot zooverre strekt het onderzoek, de geringe hoeveelheid liet geene verdere proefnemingen toe. De vraag, welke kleurstoffen dit zijn, welk ligchaam aanleiding tot de vorming dezer stoffen geeft, wordt door bovenstaande mededeeling volstrekt niet beantwoord, daartoe is uitgebreider onderzoek noodig, maar ook grooter hoeveelheid urine. Komen er, dat niemand wenseht, onverhoopt meerdere gevallen voor en staat de urine uit het reactie-tijdperk ter mijner beschikking, dan zal ik mijne geringe kennis trachten aan te wenden tot verspreiding van eenig meerder licht over eene zaak, die tot nog toe bij onderzoek van choleraurine niet waargenomen of over het hoofd is gezien. De litteratuur over dit onderwerp is trouwens zeer onvolledig en gebrekkig. Zoo zien wij onder anderen, dat bij het onderzoek, door den Hoogl. Mulder in 1832, omtrent cholera-urine in het werk gesteld, deze stof daarin niet vervat was, daar de reactie met salpeterzuur eene witte troebeling veroorzaakte en zelfs na 24 uren geene kleursverandering werd waargenomen. (Natuur en Schede. Archief. I.) Herrmann en Wittstok deelen bij hun onderzoek

195