pareerde opium in eene groote hoeveelheid water weder opgelost en door koken in koperen ketels tot de voor chandu behoorlijke consistentie gebragt. Het criterium voor de hoedanigheid van het praeparaat is de behoorlijke graad van taaiheid, die door het uittrekken der massa met bamboesrietjes onderzocht wordt. Bij deze uitvoerige behandeling worden verschillende onzuiverheden van het opium verwijderd, terwijl harsige en extractive stoffen voor een gedeelte terug blijven en voor een gedeelte door de hitte ontleed worden, waarom dan deze chandu minder prikkelend, maar meer bedwelmend werkt. Men bekomt op deze wijze van de weeke opiummassa 75 pCt., en van opium, waarvan de omkleeding niet verwijderd is geworden 50—54 pCt. chandu. (Buchner’s neues Bepert. B. 9, 1:1. 2.) Over de Chineesche vernis. De vernisboom (Vernix vernicia) eene Sumak soort, welke van bijzondere deugdzaamheid inde provincie Kiang-si, Tsche-Tciang en Szechurn groeit, levert de vernis, welk deels in half vloeibaren, deels in gedroogden staat in witachtige koeken op de markt komt en per pikol, naar qualiteit en aanvraag 40 tot 100 dollars waard is. Voor de toebereiding dezer lak worden 5 kattis (1) vernis, 10 kattis water, 5 taels nootolie, 2 taels varkensgal en 4 taels azijn onder elkander gemengd, tot dat er een koek van eene glinsterend zwarte kleur ontstaan is. Vele Chinesche lakwerken, waartoe deze vernis gebezigd wordt, voornamelijk dein I’u-tschau vervaardigde, komen (1) Een katti = 1/4 pond en 100 katti IBS’/g pond.
189