maakt, en deze bewerking naar de grootte der capsulae binnen 2—3 dagen 2 tot 6 maal op andere plaatsen herhaald. Hette voorschijn tredende melksap droogt gedurende den nacht gedeeltelijk en wordt den anderen morgen met kleine ijzeren lepeltjes; „setooahs” genoemd, ingezameld en in aarden vaatwerk, welke de arbeiders om den hals dragen, gedaan. Wanneer al het melksap der plant verzameld is, laat men deze laatste droogen en zamelt de capita in, waaruit men het zaad neemt, om daaruit de olie te persen, terwijl de perskoeken „Tchari” genaamd tot veevoeder gebruikt worden; deze laatste worden echter ook door de armste klassen, tot pap gekookt, gegeten. In armer distrikten, welker bevolking zich het opium wegens den hoogen prijs niet kan aanschaffen, maakt men, volgens Impey uit de maankoppen, waaruit men reeds het melksap getrokken heeft, een afkooksel, dat onder den naam van „post,” de Persisehe beteekenis van doosvrucht, in plaats van opium gebruikt wordt, en voornamelijk voor de arme klasse bestemd is , ten einde deze het genot eener opiumroes te verschaffen. Ben ander gebruik dat men van de doosvruchten maakt bestaat daarin, dat men ze gedroogd zijnde, fijn stampt en tusschen de opiumbrooden pakt, om het zamenkleven te voorkomen. Inde provincie Benares gebruikt men ter verpakking des opiums de tot grof poeder gestampte stengels en bladen der plant, onder den naam van „Poppy trash.” Een Engelsche morgen goed bebouwd land levert 70 tot 100 pond zoogenaamde „Chick” of ingedroogd melksap, waarvan de prijs varieert tusschen 6 en 12 schilling per pond, zoo dat de vermoedelijke waarde eener opiumoogst ten naastenbij 20—60 pond sterling bedraagt. 3 pond van deze chick geven p.m. 1 pond opium, daar bij de behandeling van het sap nog door verdamping enz. verlies geleden wordt. Versch ingezameld bezit het maankop-sap eene roodgele kleur; men brengt het in vlakke schalen, waarin zich bij het staan eene koffijbruine vloeistof „Passewah” afzon-

184