Over de toebereiding en het gebruik van het opium en chandu, voornamelijk in Indië; door Prof. Henk el in Tübingen.

De volgende mededeeling omtrent de gewinning van het opium in Indië is ontleend aan het werk van Cooke: „The seven sisters of sleep.” De opium-distrikten bevinden zich hoofdzakelijk in het gebied van den Granges en omvatten landerijen, welke zich 600 Engelsche mijlen inde lengte en 200 inde breedte uitstrekten, en wel noordelijk van Goruckpore tot zuidelijk Tiaar Hazareebaugh en van Dingepore oostelijk, tot Agra westelijk. Hiertoe behooren de beide provinciën Behar en Benares in Voor-Indië, en men schat inde laatste provincie het aantal dergenen, die zich met de gewinning des opiums onledig houden, op 106,147, terwijl echter Behar ten naasten bij driemaal meer opium dan Benares aan de markt brengt. Voor de toebereiding des opiums wordt in Indië de volgende wijze gevolgd: Inden bloeitijd der plant, ongeveer tegen het einde van Februarij, worden, kort voor het afvallen, eerst de bloembladen verzameld en in rondachtige koeken gevormd, daar zij bestemd zijn , om de opiumbrooden te omhullen en het aan een kleven te verhinderen. Nadat op deze wijze de doosvruchten der papaver voor de eigenlijke bewerking zijn in orde gebragt, begeven zich de arbeiders ’s morgens vroeg ten 4 uur op de papavervelden en maken met ijzeren snij werktuigen, nushturs genaamd, insnijdingen inde nog groene doosvruchten, ten einde het uitloopen van het melksap te bevorderen. Deze instrumenten bestaan uit 3—4 duim digt bij elkander geplaatste messen, die ongeveer eene lengte van 6 duim bezitten, van vooren ten naasten bij ter dikte en breedte vaneen pennemes, doch van achteren een duim diep en breed ingekerfd. Deze messen zijn door draad digt, tot op kleine tusschenruimten na, naast elkander gebonden. Met dit instrument worden nu van boven naar onder of omgekeerd insnijdingen inde capsulae ge-

183