Wat niet in platinakroezen mag verhit en gesmolten worden.

Dr. Hager deelt in zijn Pharmaceutische Centralhalle No. 39, p. 318, in antwoord op eene aan hem in zijn weekschrift gestelde vraag, welke bewerkingen in platinakroezen niet kunnen ondernomen worden het volgende antwoord mede: 1) Het smelten van zwavel-alcaliën; alsmede herleidingen van zwavelzure zouten der alcaliën en alcalisehe aarden door middel van kool. 2) Alle bewerkingen, welke eene ontwikkeling van chlorium , bromium , iodium , fluorium ten gevolge hebben. Koningswater moet er alzoo ook niet in behandeld worden. 3) Alle bewerkingen waarmede eene uitscheiding van kiezelzuur verbonden is, welk zuur zich inde gloeihitte met het platina verbindt en het bros en met scheuren maakt. 4) Het smelten of verhitten van salpeterzure zouten, voornamelijk die der alcaliën en alcalisehe aarden. 5) Het gloeijen van bijtende alcaliën en bijtende aarden. 6) Het smelten van metalen, vooral der gemakkelijk smeltbare, zoo als lood, bismuth , tin , cadmium; vooral echter gloeijingen, die eene reductie van het metaaloxyde ten doel hebben. 7) Het sterke gloeijen (witgloeijen) van metaaloxyden, welke bij hoogen hittegraad zuurstof afgeven, zoo als bij voorbeeld loodoxyde , bismuthoxyde , nikkeloxyde , koperoxyde enz. 8) Het verhitten van phosphorzure en zure phosphorzure zouten met koolstof bevattende of andere desoxyderende zelfstandigheden, dewijl er phosphuretum platinicum geboren wordt.

182