Graad van hardheid. Oplossing van carb, Zeep-oplossimj.

natricus. 100 C. C. water van 10 4 .... 20 114 .... 22 124 .... 24 13 4 .... 26 144 .... 28 154 .... 30 16 4 .... 32 Om nu eene watersoort op zijne hardheid te onderzoeken , weegt men 100 C. 0. daarvan af, voegt 4 C. 0. eener koud verzadigde oplossing van carbonas natricus toe en laat zoo lang van de zeep-oplossing toevloeien, tot er zich een 5 minuten lang staan blijvend schuim bij schudden gevormd heeft, dat als het is verdwenen, alleen door schudden, zonder toevoeging van nieuwe zeep-oplossing, weder te voorschijn komt. Het aantal der verbruikte C. C. zeep-oplossing, door 2 gedeeld, geeft den overeenkomenden graad van hardheid aan. Bij water van meer dan 16° hardheid is deze proef niet te gebruiken. Bij water van 20° hardheid ontstaat bij toevoeging van carbonas natricus reeds een zigtbaar praecipitaat van carbonas calcicus. Zulke waters zijn door verdunning met gedestilleerd water geschikt te maken, om het aan de proef te onderwerpen. (Annal. der Client, und Pharm. en Hager’s Pharmaceutische CentvalhaUe 1862 , No, 39), Over eene met groot gevaar verbonden collegie-proef. Prof. B öll ge r waarschuwt (H ager’s Pharmaceutische Centralhalle 1862, No. 43) tégen het instellen eener collegieproef ter ontwikkeling van waterstofgas , door ontleding door middel vaneen natrium-bolletje. Het is hem namelijk reeds meermalen gebeurd, dat bij het doen' dezer proef, zoowel

163