als al het zetmeel is verdwenen en iodium geene kleurverandering meer te weeg brengt. Heeft men even zoo veel stijfsel genomen, als de eerste maal, zoo verkrijgt men ook even zoo veel suiker als voorheen, dus uit de beide hoeveelheden zetmeel het dubbele aan glucose.
2. Glucose en dextrine worden gelijktijdig gevormd en zijn altijd in dezelfde verhouding nevens elkander aanwezig. Staakt men de reactie voor zij voltooid is en filtreert men de vloeistof van het nog niet veranderde zetmeel af, zoo vindt men in het door iodium niet meer gekleurd wordend filtraat, een mengsel van glycose en dextrine, welker beide hoeveelheid nevens elkander kan bepaald worden, door vooreerst door middel eener alcoholische koperoxydoplossing de hoeveelheid glucose te berekenen en daarna de dextrine door toevoeging van 1 pCt. zwavelzuur en verhitting van dit zure mengsel in eene goed geslotene flesch, gedurende eenige uren, bij eene temperatuur van 108° C., aangezien eene lagere temperatuur de omzetting van dextrine in glucose niet doet plaatsgrijpen. Musculus vondt, dat zich het zetmeel bij de inwerking der diastase, onder opneming van 4 aeq. water splitst in 2 aeq. dextrine en 1 aeq. glucose, volgens de formule: 3. (0,2 H, o 0,0)+4 H o=2 (0,2 H, 0O10)+C,, H. 2 0,2,2 HO dextrine glucose welke verhouding zich ten allen tijde gelijk blijft, hetzij men de vloeistof bij het begin of aan het einde der inwerking van de diastase op het zetmeel onderzoekt. 3. Yerdund zwavelzuur werktin den beginne even als de diastase op het amylum; het splitst het eveneens in 2 aeq. diastase en 1 aeq. glucose. Is al het zetmeel door het zuur als zoodanig omgezet, dan begint het zwavelzuur op de dextrine in te werken en deze in glucose te veranderen, doch dit heeft zeer langzaam plaats. Gedurende de eerste periode der inwerking van het zuur op de stijfsel, tot op het oogenblik, dat de reactie met iodium niet meer plaats grijpt, vindt men altijd de verhouding van 2 aeq. dextrine op 1 aeq. glucose.
130