Übaldini kon bij herhaale proefneming niet de minste ontwikkeling van violette dampen waarnemen. (Compt. rend. t. XLIX, p. 306.)

Gevoelig reagens op zwaveligzuur. Eeeds inden vorigen jaargang van dit tijdschrift maakten wij gewag van twee gevoelige reagentia op zwaveligzuur, le. dat van Boedeker (T. v. Wet. Pharm. 1861, p. 127j door middel vannitro-prussid-natrium; 2e. van Hugo Schift (idem p. 181), door eene waterige oplossing van nitras hydrargyrosus. Eein s c h heeft waargenomen, dat onder zekere omstandigheden metallisch koper tot de gevoeligste reagentia voor zwaveligzuur kan gerekend worden. Laat men eenige bellen zwaveligzuurgas ineen half once sterk zoutzuur stroomen, vermengt op 2 droppels van dit zuur 20 c c water en 10 cc zuiver sterk zoutzuur, brengt een stukje koperdraad er in en verhit tot koken, zoo wordt deze draad nog duidelijk bruin gekleurd en de draad heeft na verloop van eenigen tijd het uiterlijk verkregen, als het koper in de arsenikproef van Eein s c h. Bevat de vloeistof meer zwaveligzuur, zoo vertoont zich de koperdraad nog gedurende de koking donker bruinzwart, bijna als met roet overtrokken en kleurt sterk af aan de vingers. Lucht, welke ook slechts sporen van zwaveligzuur bevat en die men heeft laten stroomen dooreen bol-apparaat met zoutzuur aangevuld , reageert nog duidelijk op metallisch koper. Is er spake van uiterst geringe hoeveelheden zwaveligzuurgas te ontdekken , zoo doet men goed twee proeven te maken; de eene neemt men met zuiver zoutzuur en koperdraad, waarbij het koper bij koken volkomen goud glanzend zich vertoont, terwijl het koperdraad met de proef, welke slechts de minste spoor zwaveligzuur bevat, genomen, dadelijk mat wordt, zijn glans verliest en na eenigen tijd eene dof roodachtige, daarna grijze of bruine kleur aanneemt. Bij deze proef moet men

123