eene soort van verbinding gevormd had j' welke eerst moest verbroken worden , maar bij de ontleding van dit organisch
produkt moest men zorg dragen geen iodium te verliezen. Hij ging hierbij op de volgende wijze te werk. 1 Liter urine van 24 uren vaneen zieke welke door iodium-unguent was behandeld, werd in twee deelen verdeeld ;in het eene werd 2 gram potassa liquida gevoegd, en ineen porceleinen schaal op een zandbad verdampt. Deze toevoeging van potassa had ten doel om het iodium vast te leggen en zijne vervlugtiging te beletten. Nadat de urine tot droogheid gebragt was , werd het overschot ineen kroes gedaan en gegloeid tot dat de organische stof volkomen verbrand was. Bij deze temperatuur geraakt het mengsel in smelting en als de gloeijing geƫindigd is, blijft er eene wrijfbare en grijsachtige massa terug. Deze werd opgelost in gedestilleerd water ; de oplossing gefiltreerd en bij de heldere oplossing een weinig stijfseloplossing en eenige droppels aqua chlorata gevoegd. Hij zag daarop onmiddellijk de blaauwe kleur te voorschijn komen en op deze wijze kan men zelfs sporen van iodium in urine aantoonen. Om wel te slagen moet men zekere voorzorgen nemen, zonder welke de uitkomst onzeker zou zijn. Zoo moet men het ehlorium niet het eerst bij de oplossing van iodetum kalicum voegen, omdat, wanneer men het ehlorium in te groote hoeveelheid toevoegde, daardoor het verschijnsel der blaauwe kleuring zou verhinderd worden, dewijl het zout met het iodium eene scheikundige verbinding vormt, die door de stijfsel niet ontleed wordt. Dit is zoo waar, dat, als men de blaauwe kleur door toevoeging van stijfseloplossing en eenige droppels ehlorium heeft voortgebragt en men de hoeveelheid van het ehlorium vermeerdert, de blaauwe kleur spoedig weder verdwijnt en niet weder terug komt, dan wanneer het ehlorium verzadigd Wordt dooreen ligchaam waarvoor het meer affiniteit heeft dan voor bet iodium. Als men echter eene te groote hoeveelheid ehlorium heeft toegevoegd, kan men de blaauwe kleur weder herstellen door
91