het experiment zou willen herhalen, de raadgeving verschuldigd ben, zeer op zijne hoede te zijn, daar er, zoo als uit bovenstaande regelen volgt, bepaalde gevaren aan verbonden zijn. (E. A, v.d. B.)

9. Nu er toch eenmaal sprake is van ontploffingen, wil ik nog mededeelen, dat het mij dezer dagen gebleken is, toen een mijner leerlingen in het scheik. laboratorium zich onledig hield met de bereiding van sulphuret. cupricum, door vermenging van zwavel en (uit eene oplossing van zwavelzuur koperoxyde door zink herleid) koper in bepaalde verhoudingen ("vermeld in G-raham Otto’a ausführl. Lehrb. d. Chem. 2 B, 3e abth. p. 1195) en zachte verwarming ineen glazen kolfje uit dun glas bestaande en voorzien vaneen betrekkelijk langen hals en naauwe opening, na weinige oogenblikken eene vrij hevige ontploffing plaats vond, zonder dat vuurverschijning werd waargenomen. Vreemd genoeg was het kolfje heel gebleven, terwijl de verbinding blijkens de blaauwe kleur, die het primitieve mengsel had aangenomen, gevormd en de overvloedige zwavel gesublimeerd was. Voor zoo verre mij bewust, is het opgemelde verschijnsel, bij de vereeniging dezer beide elementen, nergens beschreven, ofschoon wel gewag gemaakt wordt van eene vuurverschijniug, die daarbij was waargenomen. (E. A. v.d. B.) 10. Naar aanleiding der inden laatsten tijd door Hofmann enLanderer waargenomen en beschreven ontleding (vrijwillige) van schietkatoen en ehlorkalk, wil ik deze opgave van spontane omzetting nog vermeerderen met die in twee andere nitro-verbindingen, nl. nitro-amylum en nitroglycerine. Beide wraren in stopflesschen bevat, waarvan die , welke laatstgenoemde verbinding inhield, nog voorzien was van eene blaas en aan de inwerking van het verstrooide daglicht blootgesteld, zonder volkomen aan de direkte inwerking der zonnestralen onttrokken te zijn. Betrekkelijk korten tijd na de bereiding was de wijde-monds stopflesch, in welke het nitro-amylum bewaard was, met roode

77