Het water dat het minste (vrij) alcali bevat, komt daarom het meest nabij de blaauwe kleur, en eerst bij toeneming van alcali en alzoo met de daardoor veroorzaakte toeneming aan opgelost humuszuur , neemt het water eene groene, gele tot bruine kleur aan. 8. De natuur van het door het water bespoelde gesteente is alzoo alleen de maatstaf voor de kleur des waters. 9. Periodieke veranderingen inde kleur vaneen en hetzelfde water zijn niet het gevolg vaneen wisselend gehalte aan organische stof, maar afhankelijk van atmospherische invloeden (bewolkte hemel enz.) 10. Als algemeenene regel geldt, dat een water des te zachter is, hoe meer het tot de bruine kleur en des te harder, hoe meer het tot de blaauwe kleur nadert; de oorzaak hiervan ligt echter niet ineen grooter of geringer gehalte aan organische stof, maar ineen grooter of geringer gehalte alcali, waarvan eerst weder hot gehalte aan organische zelfstandigheid afhangt. (Wütsteins’s Vierteljahresschrift, Bd, X. S. 312). Over aandoening van raapolie in andere vette oliën; door F. Schne i d er. Bij gelegenheid eener onderzoeking van olijfolie op een gehalte aan raapolie, werden in het laboratorium van Prof. Kühn te Leipzig onderscheidene proeven genomen, ten einde eene mogelijke vermenging met deze olie te kunnen aautoonen. Van al de tot dit doel aangewende reagentia, bleek de neutrale nitras argenticus het eenige, werkelijk onbedriegelijke middel te zijn ter opsporing van zelfs geringe hoeveelheden raapolie in andere oliën. Deze proeven werden genomen met geraffineerde en zuivere raapolie van verschillenden oorsprong en ouderdom ; het resultaat bleef steeds hetzelfde , zoodat nog 2 pCt. met zekerheid aan te toonen was.

30