zich vreugde en genoegen te verschaffen en elkander, zoo als zij zeggen , aan het lagchen te brengen. Het lagchen is inderdaad eendoor het Haschis meest algemeen voortgebragt verschijnsel, maar welk lagchen menigmaal met weenen afgewisseld wordt, welk tranen storten echter niets pijnlijks schijnt te bezitten voor hen die ze vergiet. Overigens is de mensch, hetzij hij weent of lacht, onder den invloed der Haschis volstrekt ongevoelig, zoowel voor vreugde, als voor smart, en herinnert woordelijk aan de volgende woorden van den Griekschen dichter omtrent de werking der Nepenthes: „Gemengd ineen drank , zal hij die daarvan drinkt den ganschen dag geene tranen vergieten, al sterft zijn vader of zijne moeder in zijne tegenwoordigheid ; al wordt een teer geliefde broeder of zoon dooreen vijandelijk wapen getroffen en al geschiedt zulks zelfs voor zijne oogen , hij zal ongevoelig als het marmer der grafgesteenten blijven,” Het gebruik der Haschis wordt even als de wijn en andere geestrijke dranken door alle goede muzelmannen in Algerië vermeden. Ook voert men onder hen als eene zeer lofwaardige en inde oogen des Profeets zeer verdienstelijke daad het voorbeeld aan vaneen Bey van Constantine, Tzacar, die op zijne doorreis door Bona, een stad van zijn gebied, aldaar vier Arabieren die ineen koffijhuis , bij het rooken van Haschies overvallen werden, liet onthoofden. Een geleerd Israëliet, Danin os genaamd, was getuige van deze executie, die de geheele bevolking met schrik vervulde. Ten einde de buitengemeene gestrengheid van den Bey Tzacar in dit geval te verklaren, moet vermeld worden, dat hij bekend was als een streng opvolger van de instellingen van den Profeet en dat hij kort te voren bij doodstraf het gebruik der Haschis en geestrijke dranken in zijn gebied verboden had. Het gebruik der Haschis duurt desniettegenstaande in Algerië voort, alwaar de schuldigen heden ten dage vrijkomen met de verachting van diegenen onder hunne geloofsgenooten, die trouwe aanhangers van de instellingen des
24