vindt bezaten. Doch hoe ver wij nog van zulk eene kennis ver-
wijderd zijn, ziet men daaruit, dat wij niet den geringsten schijn vaneen waarschijnlijk antwoord op die vraag bezitten, hoedanig inde verschillende planten, welke op denzelfden bodem groeijen, onder hetzelfde klimaat en door dezelfde stoffen gevoed, zoo geheel verschillende zelfstandigheden kunnen ontstaan: De schrijver heeft een dergelijk nieuw ligchaam ontdekt ineen bast, dien hij oorspronkelijk van von Martius in toereikende hoeveelheid ontving en afkomstig is vaneen boom, welke inde oorspronkelijke bosschen van oostelijk Brasilië groeit. Deze boom door hem botanisch beschreven, heeft hij naar den oorspronkelijken of Indiaanschen naam Ararïba rubra genoemd. Deze bast onderscheidt zich inwendig door eene eigenaardige roode kleur, en werd reeds door de Indianen als kleurstof aangewend voor het rood kleuren der wol. Het zou daarom nuttig zijn den scheikundigen aard van de daarin vervatte kleurstof te onderzoeken, in hoe verre deze tot technisch gebruik geeigend is; doch, daar , volgens Martius de boom met de Cinchoneën verwant schijnt te zijn, eene groep, welke door het voorkomen van verschillende organische bases zoo merkwaardig en belangrijk is, zoo scheen het den schrijver toe, dat de opsporing van zulk eene stof inden bast van grooter wetenschappelijk belang zou zijn, dan de studie der kleurstof, welke later zal worden ondernomen. Deze onderzoeking werd opgedragen aan den student 11 io t h uit Bonn, wien het gelukt is in dezen bast werkelijk eene nieuwe kristalliseerbare organische basis te ontdekken, welke Aribin genoemd is. De Aribin vormt kleurlooze kristallen en kristalliseert in tweeërlei vormen, met en zonder kristalwater. De watervrije Aribin vormt tamelijk groote ruitvormige octaëders, de waterhoudende daarentegen lange, smalle, meest holle prismen, die aan de lucht onder verlies van water wit worden, De watervrije Aribin bekomt men, als de aetherische oplossing bij de kookhitte verdampt wordt; de waterhoudende bij
9