in zoo verre merkwaardig zijn, als zij het geneeskrachtig werkzame of giftige bestanddeel van zekere planten of sommige hunner organen uitmaken. Men schijnt er ver vanaf te zijn, te weten, waarom deze ligchamen er zijn, welke beteekenis zij inde physiologie der planten hebben, daar zij blijkbaar niet behooren tot de eigentlijk organiserende stoffen des plantenrijks, als cellulose, amylum, proteïnstoffen enz. Dat zij niet iets toevalligs zijn, is reeds uit hun constant voorkomen inde afzonderlijke plantenfamiliën of geslachten te erkennen. Inde wilgen ontbreekt de salicin niet, zoo min als inde Strychneën de strychnin, inde koffij en thee de caffeïn, inde echte Cinchoneën de chinin,in hoe geringe hoeveelheid ook deze ligchamen met betrekking tot de overige massa der plant steeds alleen voorhanden zijn. De chinin ontstaat echter zeker niet daarom, opdat wij ze als koortsdrijvend middel zouden aanwenden, maar wij gebruiken ze, omdat zij er is, en dewijl het toeval of het instinkt hare eigenaardige kracht heeft leeren kennen. "Wij moeten alzoo voorloopig vermoeden, dat deze soort van ligchamen,waartoe boven alles dein ieder opzigt zoo merkwaardige organische bases behooren, noodzakelijke produkten van zekere in zulke planten plaats grijpende chemisch-phisiologische processen zijn, daar zij, vergeleken met het ureum, acidum uricum, het koolzuur in het dierlijk ligchaam , excretieprodukten zijn en, als voor het levensproces inde plant niet verder te gebruiken, in zekere deelen van deze worden nedergelegd. Wij kunnen ons voqrstellen, dat zij geheel en al uit het planten-organismus zouden moeten uitgescheiden worden, als zij, even als de dierlijke ligchamen, voorzien waren met afzonderingsorganen voor dergelijke niet verder bruikbare produkten. Hun ontstaan zou voor ons even zoo naauwkeurig en quantitatief te volgen zijn, als de omzetting van cellulose in koolzuur en alcohol en van de laatste inde groote menigte daaruit af te leiden produkten, indien wij slechts eenigzins nader inzigt inde chemische actie, die gedurende het ontstaan en het leven eener plant daarin plaats
8