drogerij. Als theses werden o. a. verdedigd: De parilline (smilaoine) is sapogenine met eene suikerrest; de Honduras- en Jamaica-sassaparille van den Engelschen handel stammen van dezelfde Smilaxsoort af. De tweede (van E. Hirsohsohn, 1877) bevat Bijdragen tot de Chemie der belangrijkste harsen, gomharsen en balsems. Als theses werden onder ander verdedigd: De galbanumhars ontstaat uit de aetheerische olie; de gomharsen bevatten suiker; onder de produkten der droge destillatie van opoponax bevindt zich geen umbelliferon. Bij het onderzoek van lijnkoek met gering oliegehalte bleek mij, dat de asch (7 pet.) voor ongeveer 40,5 pot. uit ijzeroxyde bestond. Het gehalte aan ijzeroxyde van den geheelen koek was dus 3,8 pet. Dit ijzeroxyde kon aan den koek door middel van ehloorwaterstofzuur onttrokken worden en was dus bf van de bij de bereiding gebezigde werktuigen bf van opzettelijke bijmenging afkomstig (in het laatste meest waarschijnlijk geval om de bepaalde zwaarte van den koek bij bet gering oliegehalte te verkrijgen ?) In eene circulaire, waarmede de firma Brocades en Stheeman te Meppel de pillen met kina-alcaloïden van Zimmer aanbieden, wordt gezegd, dat deze pillen bestaan uit Sulphas Chinoïdini en Sulphas Cinchonidini. Nu kan gevraagd worden, wat men hier onder Sulphas Chinoïdini te verstaan hebbe, dewijl het onder den naam van Chinoïdinum bekende geneesmiddel toch geen alcaloïde is. De zaak is onzes inziens deze. Genoemde pillen worden reeds sinds geruimen tijd bij Zimmer vervaardigd uit de moederloog van Sulphas chinini. Nu bevindt zich in alle kinabasten, die tot de bereiding van Sulphas chinini dienen, een zoogenaamd //amorph alkaloïd,” hetwelk met zuren eveneens amorphe verbindingen vormt, en zich door de onkristalliseerbaarheid der verbindingen ophoopt inde moederloog, waaruit dooreen alcali de zelfstandigheid gepraecipiteerd wordt, die inden handel onder den naam van Chinoïdinum voorkomt. De ontdekker van het //amorph alcaloïd” Sertiirner gaf daaraan, naast den trivialen naam van //Fiebertödter” wegens zijne krachtige koortswerende werking (volgens hem nog krachtiger dan kinine), den wetensohappelijken naam van //Chinioïdin e,” later omgewerkt tot //Chinoïdine.” Maar daardoor is spraakverwarring ontstaan met dit alcaloïde en het mengsel, genaamd Chinoïdinum. Van daar dat inde wetenschappelijke werken en in analyses van kina, om verwarring te vermijden, alleen de naam //amorph alcaloid” voorkomt, zonder eenige nadere aanduiding. Het komt ons nu voor, dat met hetgeen inde pillen van Zimmer genoemd wordt //Sulphas Chinoïdini” bedoeld wordt het Sulphaat van het //amorph alcaloïd.” Prof. Bentley bericht eene vermenging van Radix valerianae met Radix hellebori albi, die inden Engelschen drogerijenhandel voorgekomen is, en waarvan het gebruik vergiftigingsverschijnsels heeft te weeg gebracht. Eene bezending van 1250 gram bleek uit 1015 gram radix valerianae en uit 235 gram radix hellebori albi te bestaan. Waarschijnlijk is de vermenging het gevolg geweest eener onvoorzichtigheid bij de verpakking. B. neemt uit de vermenging aanleiding tot het vermelden der kenmerken tot onderscheiding van beide wortelstokken, o. a. de volgende: De wortelstok van Yeratrum album, veel grooter dan die van Yaleriana, is gewoonlijk met resten van bladen voorzien, die van Yaleriana slechts zelden. De dwarse doorsnede van den wortelstok van Helleborus vertoont een groot centraal, houtig of sponsachtig deel witachtig of bleek roodaohtig geel. Dit is dooreen golfvormig gekerfden ring van het buitenste breede witte deel gescheiden, hetwelk eene dunne, donkerbruine of zwarte schorsachtige laag insluit. Het voorkomen van deze dwarse doorsnede en vooral dat van den golfvormigen ring verschilt zeer van dat eener dwarssnede van den wortelstok van Yaleriana. Deze toch, hoewel inden beginne witachtig, vertoont bij de handelswaar een donkerbruin, vast, hoornachtig centraal gedeelte, hetwelk door eene
donkere afgebrokene cambiumlaag van de eveneens donkere schorsdeelen gescheiden is. Ook eene overlangsche snede van den wortelstok van Yeratrum is zeer kenmerkend, want men ziet dan eene dunne, donkere, gegolfde, kegelvormige, bijna de geheele lengte volgende streep, waardoor de buitenste laag van de binnenste gescheiden wordt. Zulk eene golfvormige laag merkt men bij den wortelstok van Yaleriana niet op. Merkwaardig is ook het volgende scheikundig kenmerk. Bevochtigt men eene dwars- of overlangsnede van den wortelstok van Yeratrum met geconcentreerd zwavelzuur, dan ontstaat er eene donker oranjegele kleur, die spoedig in eene donker bloedroode overgaat. Bij den wortelstok van Yaleriana wordt de oorspronkelijke kleur slechts eenigszins verhoogd. Radix timbo is een wortel, uit Brazilië in Frankrijk en Engeland ingevoerd, afkomstig van Faullinia pinnata, een boom uit de familie der Sapindaceën. De wortel wordt in Brazilië in den vorm van cataplasma bij leverziekte aangewend. St. Martin heeft er een alcaloïde uit afgescheiden, waaraan hij den naam gaf van timlonine. Dr. Friese te Illingen heeft, onder het opschrift: Ferrum albuminatum solutum de aandacht gevestigd op een nieuw ijzerpraeparaat, waarvan de opname in het bloed bij uitstek gemakkelijk zal £ijn, en de volgende wijze van bereiding aan-f gegeven. Men vermengt het wit vaneen ei met 10 gram Solutio Chloreti ferrici, waardoor een dik roodbruin praecipitaat gevormd wordt. Het bezinksel wordt zoolang met aqua destillata afgewasschen, tot dat het overvloedige ferridchloride en het vrij geworden chloorwaterstofzuur verwijderd zijn. Het zuiver uitgewasschen ijzeralbuminaat wordt daarna met'/»liter gedestilleerd water vermengd en door toevoeging van 13 droppels chloorwaterstofzuur langzaam opgelost. Eftiulsio KOUSSO. Volgens dr. Corbe, is de volgende emulsie de geschiktste vorm voor toediening der kousso: : florum kousso pulveratorum 25,0, olei ricini usque ad 100° C. calefacti 40,0. In vas deturbatorium immissis et compressis afl'unde aquae fervidae 50,0. Liquoribus delapsis exprime. Colaturas mixtas cum vitello ovi unius in emulsionem redige, tum admisce aetheris gtt. 40. D. S. ’s Morgens ineens te nemen. Volgens Gehe’s Handelsbericht is de navraag naar pepten verminderd, sinds men bevonden heeft, dat de verbinding van het pepton met chloretum hydrargyricum, die voor subcutane injectie in plaats van het aanwenden van unguentum hydrargyri, aanbevolen is, niet aan het doel beantwoordt, zoodat men inde groote ziekenhuizen weder tot het gebruik der zalf teruggekeerd is. Als excipiens voor pillen wordt door Bannecq aanbevolen eene massa verkregen door 1 deel balsamum canadense met 3 deelen geel waste smelten. Zelfs hygroscopische zelfstandigheden, zooals acetas kallens, blijven in deze massa langen tijd onveranderd. Vrijdag en Zaterdag 21 en 23 September zijn te Leiden twee candidaten voor het praktisch hulp-apothekers-examen geëxamineerd, waarvan één afgewezen is, één toegelaten, bij name de heer Vigelius, geb. te ’s Gravenhage. Maandag 34 Sept. is het examen voor het verkrijgen der bevoegdheid als apotheker aangevangén. Openlijke correspondentie. Is ook iemand in staat en willens mij 1 exemplaar van No. 36 van den 13den Jaargang van het Weekblad af te staan ? Opwijeda. D. te L. Eerst na afloop der zaak kunnen wij het gezonden recept bespreken. VEEBETERING. In het vorig nommer Blz. 3, kol. 1, regel 44 van beneden staat: //SO”, moet zijn: //S02”.
39 MENAeddm (Menaldumadeel) (Friesland). F. Lochnaar Dokter, arts II Juli 1874. mestlawiee (Oost dong cradeel) (Friesland). P. t. De Boer, m. dr. en p). h. eu vr. m. Groningen 28 Juni 1848 en Zwolle 5 Aug. 1841. st. michiels gestel (N.-Brab.) H. F. J. Immens, arts 16 Juli 1873. MIDDELHAENIS (Z.-Holland). J. H. Birkhoff, pl. h. en vr. m. Dordrecht 31 Maart en 2 Sept. 1864. middelstum (Groningen). L. S. Wüdervank, arts 2 Oct. 1872. midwolde (Oldambt) (Groningen), J. Aarsen, pl. h. en vr. m. Groningen 8 Maart 1856 en 11 Maart 1859. M. J. Adriani Engels, m. et a. o. dr. Groningen 30 Juni 1864 en 11 Nov. 1865. midwoud (N.-Holland). D. D. Avis, pl. h. en vr. m. Haarlem 10 Maart en 10 Aug. 1854. A. F. De Vries, pl. h. en vr. m. Haarlem 11 Nov. 1857 en 12 Dec. 1864. mill en st. hubeet (N.-Brabant). M. B. Anderegg, pl. h. en vr. m. ’s Hertogenbosch 11 Febr. 1863 en ’s Gravenhage 15 Juni 1865. MILLINGEN (Gelderland). J. J. H. Bidder, m, et a. o. dr. Groningen 28 Juni 1848 en 30 Aug. 1566. minneetsga (Barradeel) (Friesland). C. A. Kuipers Dijker, pl. h. en vr. m. Leeuwarden 13 April 1858 en 30 Aug. 1859. MOEECAPELLE (Z.-Holland). W, A. van Maanen, pl. h, en vr. m, ’s Gravenhage 7 Oct. 1856 en 1 Dec. 1857. monstee (Z.-Holland). T. van Dijk, pl. h. en vr. m. ’s Gravenhage 3 Juli 1849 en 4 Jan. 1853. G. C. van Os, pl. h. en vr. m. ’s Gravenhage 16 April en 16 Aug. 1862. montpooet (Utrecht). B. Peel, arts 1871. C. G. Plaat, m. et a. o. dr. Groningen 1836. mooedeecht (Z.-Holland). A. M. Grondhout, arts 16 April 1869. HUIDEN. J. Kooij. pl. h. en vr. m. Utrecht 16 April 1846 en 17 Oct. 1849. G. C. Lassow, pl. h. en vr. m. Amsterdam 7 Juli 1848 eu 17 Dec. 1851. muntendam (Groningen). J. Cohen, pl. h. en vr. m. Groningen 12 Sept. 1862 en 13 Maart 1863. mijdeecht (Utrecht). D. de Bruijn, m. et a. o. dr. Utrecht 1863 en 1864. NAALDWIJK (Z.-Holland). J. H. van Dijk, pl. h. en vr. m. ’s Gravenhage 6 Juni 1843 en 3 Maart 1846. C. M. J. F. J. Machen, pl. h. en vr. m.’s Gravenhage 8 Jan. eu 20 Mei 1856. J. S. Snellen van Vollenhoven, xn. dr., arts Leiden 27 Jan. 1873, (als arts) 25 Juni 1873. P. van Trigt, pl. h. en vr. ra. ’s Gravenhage 5 Febr. 1839 en 1 Febr. 1842. NAAEDEN. S. A. Meerburg, m. et a. o. dr. Leiden 9 Febr. en 3 Oct. 1839. G. P. J. Mol, pl. h. en vr. m. Amsterdam 17 Dec. en 9 Mei 1851. NEDEEHOKST DEN BEEG (N.-Holland). W. Schutte, pl, h. en vr. m. Haarlem 12 Juni 1846 en Amsterdam 30 Maart 1848.