merkt werd. Ook werd bij distillatie van het zuur met natronkalk benzol verkregen, hetwelk na opvolgende nitratie met salpeterzuur en reductie door waterstof, aniline leverde, door zijne kleurreaotie gemakkelijk te constateeren. Gelijke resultaten werden geleverd bij behandeling van zuivere houtskool (ineen chloorstroom gegloeid), van kool, die door gloeiing van wijnsteen en door reductie van koolzuur door middel van phosphorus enz. verkregen is; zoo ook van graphiet. Ook het voorkomen van melliethzuur in bruinkolenlagen vindt hierin waarschijnlijk verklaring, doordien men het zal kunnen beschouwen als een oxydatieproduct van de omgevende kolenbeddingen. Als nieuw materiaal voor het verkrijgen, van koolzuur ten dienste der fabrieken van minerale wateren is door Kletzinski de zoo veelvuldig inde natuur voorkomende spaatijzersteen (ferrocarbonaat, carbonas ferrosus) aanbevolen. De sulphas ferrosus, die als bijproduct verkregen wordt, bezit zeker veel hooger waarde, vooral met het oog op het tegenwoordige systeem van desinfectie, dan de sulphas calcicus of magnesious, die bij de aanwending van krijt, dolomiet of magnesiet terugblijven. Indien men 55 kilogram zwavelzuur van 60° Beaumé met 35 liter water verdunt en met dit zuur 50 kilogram gestampten spaatijzersteen ontleedt, dan wordt er 10,8 kubieke meter koolzuur ontwikkeld en er blijven minstens 120 kilogram gekristalliseerd ijzervitriool terug. Volgens Higgins is bij alle dierlijke vergiften de gnl van het dier, hetwelk het vergift oplevert, een tegengift. Zoo dient tegen den beet van de cobraslang het volgende praeparaat: 200 droppels spiritus van 95°/0 of sterke wijn worden met 20 droppels gal van het dier vermengd en 5 droppels van dit mengsel ineen glas water gebracht. Hiervan geeft men den patiënt van 3—5 minuten een theelepel vol, totdat de opgegeven hoeveelheid is opgebruikt. Men kan ook de gal van vergiftige dieren tegen den beet van andere minder gevaarlijke aanwenden, zelfs van zulke», die niet tot dezelfde soort behooren. Jacobsen noemt behalve aniline (zie N». 6) nog een aantal oplosmiddelen voor indigo op. Inde eerste plaats behoort hiertoe de nitrobenzol (huile de Mirbane), die bij verwarming met indigo donker blauwviolet wordt, bij bekoeling kristalflinters afzet en dan donkerrood is, waarschijnlijk door opgelost indigorood. In meer of mindere hoeveelheid wordt indigo bij kookhitte nog door de volgende zelfstandigheden opgelost: ricinusolie, aceton, chloralhydraat, kamfer, harsolie, copaïvabalsem, cederolie (olie van Juniperus Firginiana), amylalcohoi (foeselolie), lavendelolie, wit bijenwas, japansch plantenwas en carnaubawas (uit laatstgenoemde zelfstandigheid scheidt zich het indigoblauw insgelijks in kristalflintertjes af). Hoe hooger het kookpunt van het oplosmiddel ligt, des te rooder wordt de oplossing. Zelfstandigheden, zooals aceton, amylalcohoi, chloralhydraat geven eene zuiver blauwe, ricinusolie, cederolie enz. eene violetblauwe, de wassoorten eene purperroode oplossing. Met wit was gedurende korten tijd op het kookpunt gehouden, gaat de kleur der oplossing door het oranjegeel, oranje en geel in bruin over. Brengt men in gesmolten picrinezuur poeder van indigo, dan wordt dit onder een vuurverschijnsel ontleed.
Persoonlijke aangelegenheden. De apotheker 2de klasse H. J. van Wisselingh is van de gamizoens-infirmerie te Leeuwarden naar het Rijks-Magazijn van geneesmiddelen verplaatst, terwijl de apotheker 2de klasse H. Rolff, die van zijn tijdelijk detachement naar West-Indië in Nederland is teruggekeerd, den dienst bij de gamizoens-infirmerie te Leeuwarden heeft overgenomen. Door den kommandant van het leger en chef van het depart. van Oorlog in Ned.-Indië zijn geplaatst: bij het milit. garnizoen te Meester-Cornelis de milit. apoth. 2de klasse W. Pontier, thans ter beschikking te Batavia; overgeplaatst bij het groot milit. hospitaal te Weltevreden de milit. apoth. 2de klasse J. W. Schneider van den geneesk. dienst van Palembang; bij het groot milit. hospitaal te Samarang de milit. apoth. 2de klasse 1. M . Tap ; bij het groot milit. hospitaal te Soerabaya de milit. apoth. Iste klasse F. W. Neuhaus, beiden van het groot milit. hospitaal te Weltevreden. Den 12den dezer stierf te Würzburg de hoogleeraar inde scheikunde, Dr. A dolf Streeleer, inden ouderdom van 49 jaar. Hij was eerst leerling, latei assistent van Liebig en bekleedde achtereenvolgens het professoraat te Christiania, Tübingen en Würzburg. Zijn naam is zoowel in zijn vaderland als daar buiten mot roem bekend geworden door zijn //Beknopt leerboek der scheikunde”, eerst (1851) volgens Eegnault, maar later op eigen grondslagen bewerkt en met de nieuwe zienswijzen en ontdekkingen inde scheikunde verrijkt en uitgebreid. Van het Iste deel (Anorganische scheikunde) verscheen in Duitsohland eene 7de, van het Tlde (Organische scheikunde) eene sde uitgave. Ook bij ons te lande is dit leerboek der scheikunde in 2 deelen zeer bekend door de vertalingen, die daarvan geleverd zijn en die ook meer dan eene uitgave beleefd of aanleiding tot nieuwe bewerkingen gegeven hebben. De vertaling der eerste uitgave van beide deelen werd geleverd door den hoogleeraar von Baumhauer, de tweede Nederlandsche uitgave der organische scheikunde van mijne hand. Verder worden in Liebig’s Annalen de resultaten gevonden vaneen aantal analytische onderzoekingen, door Strecker bewerkstelligd. De ontdekking der oxycinchonine (isomeer met chinine) is o. a van hem afkomstig. Openlijke Correspondentie. No. .17 en 41 van den 7den Jaargang van het Weekblad zijn door mij in hartelijken dank ontvangen. D. B. CENTEN. AdvertentlEn. HOR I*l X., geëx. 1.1. Apoth. R. C., reeds eenige jaren bij het vak werkzaam, derhalve met de receptuur volkomen vertrouwd, zoekt eene BETREKKING EX- of INTERNE, daar waar gelegenheid bestaat zich verder te bekwamen. Adres met franco brieven, onder de Letters H. A., bij den Boekhandelaar M. J. VISSER, Iste Wagenstraat te ’s Gravenhage.