13e Jaargang. 25 Maart 1877. N°. 47,

PHARMACEUTISCH WEEKBLAD

VOOR NEDERLAND. Voor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen

REDACTEUR: R. «I. OPWIJRM, te Nijmegen. Prijs per Jaargang, franco per post, / 4,50. Advertentiën: van I—s regels ƒ I,—, elke regel meer 20 Cts. en 10 Cts. voor een N°. van het blad. Een Abonnements-tarief is op aanvrage verkrijgbaar. Nededeelingen. Ingezonden stukken. een paar kleine opmerkingen bij het onderzoek VAN DRINKWATER. Bij de belangrijke, thans aan de orde zijnde kwestie van drinkwater-onderzoek zal het, vertrouw ik, niet onwelkom zijn ook op kleine bijzonderheden opmerkzaam gemaakt te worden, die tot dwaling aanleiding kunnen geven, voornamelijk bij de reactie op nitriet met ioodkalium, zwavelzuur en stijfselpap. Eeeds wees ik er in N°. 44 op, dat de aanwezigheid van ferridverbindingen ook tot de blauwe kleuring aanleiding kan geven. Dooreen toeval bleek mij onlangs, dat de reactie ook bij het zuiverste watei verkregen wordt, indien mende jrroefbewerkstelligt in eene reageerbuis, waarin nog strootjes der verpakking aanwezig zijn. Verder kan men niet genoeg personen, die hun drinkwater wenschen onderzocht te hebben, aanbevelen, dat tot vulling van het water gebezigd worde eene nieuwe kruik, die vooraf eenige malen met hetzelfde water omgespoeld en mot eene nieuwe kurk gesloten is. Onlangs werd mij tot onderzoek gezonden eene Eijnwijnflesch gevuld met water en gesloten met de kurk, die voor de sluiting van den wijn gediend had. De flesch bleef eenige dagen staan, voordat ik gelegenheid had tot het onderzoek over te gaan. Het water reageerde vrij sterk op nitriet. Toen ik het echter onmiddellijk uit de pomp op ving, bleek het geheel zuiver te zijn. Er waren dus van den wijn, waarmede de flesch vroeger gevuld was, nog sporen in flesch of kurk overgebleven, die tot nitrietvorming hadden aanleiding gegeven. 6 Eindelijk heeft de ondervinding ook geleerd, dat het vullen der kruik door vertrouwde personen, het liefst onder het oog van den scheikundige zelven, geschieden moet, want onverschilligheid of gemakzucht van het dienstdoend personeel heeft al vaak tot verwisseling en valsohe besluiten aanleiding gegeven. PENSIOEN- EN ONDERSTEUNINGSFONDS VOOR APOTHEKERSBEDIENDEN. Nu, na de openlijke verzekering van den heer van Eldik Thieme in het vorig nommer, de persoon die zich geteekend had; G. van Velden, Apoth. assistent oude wet, te Amsterdam zijne identiteit niet heeft komen bewijzen, is er geen twijfel aan, dat de Redactie de dupe is geweest eener schandelijke mystificatie. De brief, waarvan het manuscript den heer Thieme ter hand gesteld is, gewerd ons onder het postmerk Amsterdam met de avondpost van 28 Februari en liet geen twijfel omtrent de echt- over. De Redactie, voor wie het ondoenlijk is alle handschriften te doen verifiëeren en die op haar onpartijdig standpunt vooral in dit geval elk de gelegenheid wilde geven zijne meening uitte spreken, zag in //voorzienigheid spelen” en //citeeren van vreemde schrijvers” wel weinig ingenomenheid met plan en schrijfwijze maar geen beschuldiging van kwade trouw en daarom geen bezwaar inde plaatsing voor de verantwoordelijkheid van den ónderteekenaar.

UITGEVER; ®* CJEIVTEIV, te Amsterdam. De stukken, welke men wenscht opgenomen te zien, worden ui terlijk Woensdag morgen verwacht bij den Redacteur. De Advertentiën ui ter lijk Vrijdag avond bij den Uitgever. Nu deze vervallen is, op haar rusten, weshalve zij het zich thans ten plicht acht, openlijk te verklaren dat zij, met diepe minachting voor het misbruik van vertrouwen, strekking en inhoud van het geïncrimineerde stuk hoogelijk afkeurt. De eenige tegenstem, die tot heden tegen het oprichten van het fonds uitgebracht werd, is nu geheel van onwaarde, zoo nog niet erger, geworden. Redacteur. Mijnheer de Redacteur! Mag ik om een plaatsje in uw veelgelezen blad verzoeken ? Ondersteuning vindt men in alle rangen en standen der maatschappij; heeft het goede bedoelingen, is het een bewijs van zedelijken vooruitgang, dan ben ik zeer ingenomen met een Ondersteuningsfonds voor Apothekers,-Bedienden. Hoewel ik het opriohten vaneen Pensioenfonds niet afkeur, en een ieders denkwijze eerbiedig, zou ik liever een Onderling Zie.cte-Waarborggenootschap voor Apothekers-Bedienden in Nederland opgericht zien, want, Mijnheer de Redacteur, //ziek worden” is veel algemeener dan «oud worden” en terwijl ik zeer goed weet dat er wel H.H. Patroons zijn, die hun edelmoedigheid niet prijs willen geven voor stoffelijk eigenbelang, zijn er ook Patroons, die uiteen finantieel oogpunt met hun besten wil niet in staat zijn om hun Bediende, wanneer hij door ziekte verhinderd wordt om zijne bezigheden w'aar te nemen, zijn salaris uitte betalen; althans als een ander zijn plaats moet vervangen, die dan natuurlijk ook door den Patroon moet gesalarieerd worden. Ik stel dus voor, om door middel van uw blad een beroep te doen op alle H.H. Apothekers, Apotheekhoudende Geneeskundigen en Apothekers-Bedienden in Nederland om eene vrijwillige bijdrage, ten einde een kapitaal bijeen te krijgen, wat ik bijv. in Ned. Werk. Schuld zou willen beleggen, en om twee of meer H.H. Apothekers te verzoeken als Commissarissen ons Genootschap te steunen ; ik zou het bestuur uitsluitend uit Apothekers-Bedienden willen zien samengesteld en de Commissarissen te verzoeken het finantieel beheer op zich te nemen. Wanneer wij eens overeenkwamen om bij genoegzame deelneming van 4 of 500 leden, eene vaste som te bepalen bijv. 10 of 13 gulden om aan een zieke wekelijks uitte betalen, zouden wij dan als wij drie of meer zieken hadden niet gemakkelijk zooveel wekelijks kunnen bijdragen om de uitkeeringskosten te dekken zoo lang er zieken zijn? Onderlinge selfhelp, moet dat niet ons allen bezielen ? Ik voor mij althans vind hierin geen vernedering voor onze positie inde maatschappij. Eene kleine jaarlijksche bijdrage zou ik met de rente van het kapitaal willen zien aangewend voor eene wekelijksche tegemoetkoming, naar gelang er oude Bedienden of Weduwen inleven zijn. Mijnheer de Eedacteur, mocht mijn denkbeeld geen algemeene sympathie vinden onder de kunstgenooten, dan geef ik het voor beter. U inmiddels dankzeggende voor de plaatsruimte noem ik mij ; Uw onderd. dienaar Amsterdam, F. H. Prins. 20 Maart 1877. Bediende O, W,