Bijvoegsel tot het Pharmaceutisch Weekblad, 21 Januari 1877.

Op de vraag, of een Indisch militair apotheker na pensioneering of eervol ontslag uit ’s lands dienst volgens art. 24 al. 3 van Wet II de bevoegdheid heeft van civiel apotheker hier te lande, dient als antwoord, dat genoemd art. 24 tot de overgangsbepalingen behoort en dus alleen van toepassing is op hen, die vóór de invoering der wet, d.i. vóór 1 November 1865, zich als militair apotheker in ’s lands dienst bevonden. De Minister van Koophandel en Landbouw in Frankrijk had reeds bij eene circulaire, de dato 26 Februari 1875, op advies der Hoogleeraren van de Veterinaire school te Alfort de aflevering van acidum arsenioosum door de Pharmaoeuten, slechts onderden vorm vaneen mengsel met een honderdste deel van zijn gewicht aan ijzeroxyde (coloothar) en een tweehonderdste aan poeder van aloë toegestaan. Dit besluit was genomen, omdat door de toevoeging van 1 centigram colcothar en 5 milligram aloë op iedere gram acidum arsenioosum de therapeutische werking van het laatste niet gewijzigd, maar daarentegen door de veranderde kleur en den bitteren smaak van bet mengsel, een waarborg tegen mogelijke vergissingen bij de aflevering kon geleverd worden. De pharmaceut Grimaud, welke in die vermenging geen voldoenden waarborg meent te vinden, heeft aan de Societé de Médecine légale eene door hem voorgestelde vermenging van 1 centigram sulfas ferri en even zooveel prussias potassae per gram acid. arsenicosum als doeltreffender voorgesteld en aan het oordeel van dr. Jeannel onderworpen. Jeannel's oordeel heeft daarop, op grond der verkleuring, welke zij bij aanraking met vocht ondergaat en wegens den onaangenamen inktaohtigen smaak, welken zij aan spijzen en dranken mededeelt, aan Grimaud's formule boven die van den Minister de voorkeur gegeven. ('Weekbl. Tijdschr. Geneesk. 1876 N°. 2.) Inde Locomotief van 30 November kwam onderstaand ingezonden stuk voor. Wij hebben het dienstig geacht dit over te nemen, omdat volgens art. 27 van Wet IY degene, die eenen geneeskundige op een koopvaardijschip aanstelt, de voor elke reis bestemde geneesmiddelen en heelkundige werktuigen, deshalve de scheepskisten, moet laten onderzoeken door eene commissie uit den geneeskundigen raad. Maar hoe nu, wanneer een schip op reis gaat zonder geneeskundige? Zijn dan de scheepskisten geheel aan de controle onttrokken? Worden op deze wij ze-de wetten op de uitoefening van genees- en artsenijbereidkunst op dergelijke schepen niet jammerlijk overtreden ? Is er in dezen toestand geen verbetering noodig? Men oordeele na het gelezene. //APOTHEKEN OP NEERLANDS KOOPVAARDIJ-VLOOT IN O. I. //De meeste koopvaardijzeilschepen, zelfs de zwaarst bemande welke geene passagiers overbrengen, varen geen geneesheer, hoewel juist de opvarenden, de zoogenaamde scheepsofficieren en scheepsgezellen, uit den aard hunner betrekking aan boord het meest aan ziekten en ongelukken blootstaan, en dus ook de meeste geneeskundige hulp behoeven. Dat is dan ook de oorzaak, dat die schepen in O. I. vaak betrekkelijk groote onkosten maken voor genees- en heelkundige diensten gepresteerd door Gezondheids Officieren van Z, M. Wachtschepen aldaar, door scheepsgeneesheeren van zoogenaamde'passagiersschepen of door geneesheeren der naastbij zijnde plaats aan den wal, zoodat ik wel eens van sebeepsgezagvoerders, die eenige maanden met hunne bodems inden Archipel hadden vertoefd, vernam, dat zij voor de uitgaven door hen aan geneeskundige hulp gedaan wel twee eigen dokters hadden kunnen varen! Op zulke nietpassagierssehepen in O. I. dikwijls ter geneesen heelkundige hulp geroepen, bevond ik veelal, dat de scheepsapotbeek aldaar //Medicijnkast of kist” of wel //Lapdoos” geheeten ineen jammerlijken toestand verkeerde, een toestand, welke de grootste zorgeloosheid, onvoorzichtigheid, zoo niet onverschilligheid verried, en dat nog wel na de invoering der nieuwe wet op de uitoefening der geneeskunst, weke ook omtrent de scheeps-apotbeken bepalingen bevat, wier geest gemakkelijk te begrijpen is. *) Die scheepsapotlieken nu bevatten niet alleen onsohadelijke stoffen, maar als //Compleet” ook de sterkst werkende en vergiftige zelfstandigheden ia een onafgesloten gedeelte van het schip, of in slot- en sleutelboze kasten of kisten!! Meermalen trof ik de genees[?]middelen in flesschen of potten zonder duidelijk opschrift aan, zijnde de étiquette er af, onleesbaar beduimeld, of schier geheel door kakkerlakken enz. vernield, terwijl van andere zelfs de stoppen of deksels er naast lagen, wat de sterke werking misschien gelukkig zeker niet verhoogd had; sommige flesschen of potten hielden geheel andere stoffen in, dan die eene nog leesbare etiquette er op aangaf, e.a. m. *) Zie Wetten tot regeling van het geneeskundig staatstoezicht, Schiedam, H. A. M, Koelants, 1865. bladz. 25, Art. 13 en 14.

Noemde ik hierboven dien toestand jammerlijk hij is hoogst gevaarlijk te achten, en dit niet uit eene overdreven vreesachtige mogelijkheidsbeschouwing, maar op grond van vele treurige voorbeelden uit de geschiedenis der geneeskunde en vergiftleer. Leert de geschiedenis, dat inde genees- en artsenijkunst zelfs ingewijden ten deze wel hebben gefaald, hoeveel temeer ongelukken en nadoelen voor gezondheid en leven zijn er dan niet te duchten door onkunde of onvoorzichtigheid van oningewijden, zoowel aan boord van schepen, als in steden en dorpen! Mogen misslagen bij de aanwending van geneesmiddelen, of vergiftiging door toeval, onkunde of onvoorzichtigheid aan boord, tot de groote zeldzaamheden gerekend worden, en zelden aan te toonen zijn, toch staat bij den hierboven geschetsten staat de gelegenheid daartoe al te zeer en ruim open. Het gezondheidsbelang van allen aan boord vordert, dat de geest der wet stiptelijk worde nageleefd, en wel voornamelijk op schepen, welke geen geneesheer varen. Hij, die aan boord de verantwoordingschuldige is, make, zoo voor zichzelven als voor zijne onderhoorigen, alle gelegenheid tot vergissingen inde scheepsapotheek volstrekt ónmogelijk, ten einde nadeelige gevolgen voor de gezondheid en het levender schepelingen te voorkomen! Daar men in zeer vele ziektegevallen met goede, door de ondervinding beproefde huismiddelen kan volstaan, is het verstandig gebruik van deze, door eenvoudig ingerichte huisapotheekjes, waarin een doelmatige aanwijzing voor het gebruik der middelen gevonden wordt, aan boord van de hier besproken schepen aan te raden.” S. J. Goossen, Reede Batavia. Oud-offic. v. Gezondheid, Geneesheer a/b van het schip //Kosmopoliet III.” T. te Z. verzoekt ons prijsbepaling voor het gereedmaken van Pilulae Blaudi N°. 100 in argt. De prijs der ingrediënten is volgens onze berekening ongeveer 30 ets. Voor het gereedmaken der zorg vereischende massa en het uitrollen mag zeker 50 a 60 ets. in rekening gebracht worden en 70 ets., indien men deze pillen in zilver verlangt, zoodat o. i. de prijs voor dergelijke verzilverde pillen, afgeleverd ineen fleschje, a ƒ 1.00 komt. Persoonlijke aangelegenheden. Door den Gouv.-Gener. van Ned.-Indië is overgeplaatst bij het hospitaal te Kedong-Kebo de apotheker 2e kl, W. Pontier. Door den Minister van Koloniën is het toezicht over de kweekellngen voor den militairen geneeskundigen dienst in Oost- en West-Indië te Utrecht, thans definitief opgedragen aan dr. //. Wef er s Bet tink, directeur der burgerschool aldaar. Het cijfer van het onderscheidingsteeken is de vorige maand verwisseld door den apotheker 3de kl. J. G. Moltzer bij de landmacht de XL in XLV, door den Isten Apotheker ,T. van Rijn van Alkemade de XXX in XXXV, door den apotheker Isle kl. D. T. Groenewoud de XXV in XXX. De heer D. van Aalst, chef der firma Miedema en van Aalst, apotheek Roggestraat te Arnhem, is 13 Januari naar Indië vertrokken en heeft het bestuur der zaak, waarbij hij geinteresseerd blijft, overgedragen aan den heer A. Spruijt, apotheker. Onlangs werd inde Arnh. Courant voorloopige melding gemaakt eener assiociatie van den apotheker L. H. H. Enters te Velp met den heer van Asperen. Dr. C. Hasskarl herinnert inde Pharm. Zeitung, dat op 30 Juni 1853 onze Eegeering het besluit nam hem naar Zuid-Amerika te zenden, om den kinaboom naar Java over te brengen, zoodat deze cultuur weldra den dag van haar 26jarig bestaan zal vieren. Openlijke correspondentie. Dr. v.d. B. te L. Het artikel over Bidara-Laut in het volgend nommer. Voor den bejaarden en hulpbehoevenden apothekers-bediende heb ik de volgende giften ontvangen. Terwijl ik daarvoor mijnen dank betuig, neem ik de vrijheid, mijn beleefd verzoek om eenige ondersteuning te herhalen. Van de Heeren O. te N, ƒ 1.50; C. te A. ƒ 1.50; Onbekend te A. met eene belofte ƒ '2.50; CL te B. postzegels ƒ 1.30 ; G. B. te ’s H. postwissel ƒ 2.50, Amsterdam. P, Kbuijsse.