onderzoek, ernstig ontraad, daar zij tot een praeparaat zou voeren, dat de Pharm. niet wil en wij niet kunnen begeeren. Frankrijk en Engeland bereiden dit zout volgens hun Pharmacopoeën, even als wij, uit wit gebrande beenderen. Pruisen, Oostenrijk en Zwitserland uit Phosphas natricus, dinatriumhydrophosphaat, Na2 H, PO4 | 12H20 *) en chloretum caloicum, Ca Cl2. Beide voorschriften voeren tot volkomen hetzelfde zout, namelijk tot het Calciumhydrophosphaat, Ca H PO4-)- 2 II2 O (f), dat onder den invloed van sterke basen in het normale tricalciumphosphaat, Ca3 (POO 42,)2, wordt omgezet. Ten onrechte beweert Hager in zijn jongste geschrift, (§), dat de bereiding uit Ossa usta direct tot het laatste zout zou voeren, ofschoon hij vroeger op een andere plaats (**) duidelijk heeft uiteengezet, dat het alleen dan ontstaat, zoo er een overmaat van ammonia ter praecipitatie van het zout gebruikt wordt, wat inderdaad ook theoretisch en praktisch waar blijkt te zijn, zoo die overmaat althans in ruimen zin wordt toegepast. Nu schrijft de Fransohe Codex, ten opzichte van de ter praecipitatie noodige ammonia: nm leger exces” en de British Pharm.: nüntil the mixture aeguires an alkaline reaction,” terwijl wij in onze Pharm. lezen : uita ut reactio acida liquoris evanescat.” Bij het voorschrift van onze Pharm. zijn tevens cijfers opgegeven inde verhouding van 6,9, 11, waarbij het eerste cijfer de ossa usta, het tweede het zoutzuur en het derde de ammonia aangeeft en dit laatste cijfer zou nu, volgens genoemd Eapport, veel hooger zijn, dan noodig is om het opgegeven resultaat te bereiken, zoodat daarop de meening wordt gebaseerd, dat onze Pharm. het tricalciumphosphaat zou verlangen. Intusschen gelden, naar mijne opvatting, de woorden van den tekst boven de opgegeven cijfers en ik vind mij daartoe nog meer genoopt, als ik de British Pharm. bij Calcis Phosphas opsla. Daar immers is de boven aangegeven verhouding uitgedrukt met 4, 6,12, ofschoon voor de Solution of Ammonia en het Hydrochloric Acid dezelfde sterkte als in onze Pharm. geëischt wordt. Toch lezen wij bij het daar gegeven voorschrift den boven afgeschreven volzin, terwijl bij het cijfer 12 voor de solution of Ammonia te lezen staat: nor a sufficiency,” wat inderdaad afdoende genoemd mag worden. Ik kan natuurlijk niet beoordeelen op welke gronden de bovenaangehaalde redeneering der Raadscommissie rust, daar in het Eapport daarover niet wordt gehandeld. Is zij langs den weg van onderzoek of op gezag van anderen uitgesproken ? Zij strookt intusschen volkomen met de bovenaangehaalde bewering van Hager, die echter, de billijkheid eischt het, niet alleen voor dit feit aansprakelijk kan gesteld worden. Hij toch schreef eenvoudig over wat de Engelschen en Fransohen over de samenstelling van hun calcium-phosphaat opdisschen. De British Pharm. zet de chemische formule van het normale zout boven haar voorschrift, dat volstrekt niet anders dan tot het zure zout, het calciumhydrophosphaat, kan voeren. Dorvault, in zijn bekende Officine, maakt het even erg. Bij het praeparaat der Codex zegt hij op pag, 679: //On pourrait //obtenir le phosphate de chaux en précipitant un soluté de chlorure //de calcium par du phosphate de de soude et lavant a I’eau //chaude le precipite blanc insoluble formé, mais on obtiendrait //du phosphate neutre (calciumhydrophosphaat der moderne che//mie), au lieu de phosphate basique (tricalciumphosphaat der //moderne chemie), qui est le sel officinal-’, terwijl dit sel officinal echter eveneens het phosphate neutre en niets anders is. Ten einde deze onjuiste voorstelling over de samenstelling en bereiding van ons officineele caloiumphosphaat te wederleggen wensch ik eerst den gang der bereiding theoretisch na te gaan’ om daarna de resultaten mijner ervaring daaraan te toetsen. De bereiding uit dinatriumhydrophosphaat en calciumchloride laat zich in het volgende schema voorstellen: /Na2 H P 04, 12 H2 0\ CaCl2 _ /Ca H P 04, 2H2 0\ V 358 /"* 111 ~ l 172 / + 2 NaCl 10 H2 O 117 ÏBO~ *) Door vele chemici wordt dit zout nog steeds met 24 mol. H2O geschreveni-) ofschoon de onderzoekingen van Clark, Gra ham en Frese nius h dat het slechts 12 mol. kristalwater bevat, f) Wurtz, Diction. de Chimie T. I. §) Hager, Handbnch der pharm. Praxis B. I. **) )) Commentar. £. I, . Waarschijnlijk door foutieve overbrenging der oudere formule inde nleuwe? Bed.
100 dl. dinatriumhydrophosphaat geven 48 dl. calciumhydrophosphaat. De bereiding uit ossa usta verloopt als volgt: ~ Ca3 (P O4) 4 HCI Ca H4 (POO 42)2 2Ca CF ' 310 "> 146 ~ 234 ' 222 0 Ca H4 (POO 42)2 2 CaCl2 2 (NH4, HO) , 2H20 ’ 234 222 "f" 70 ' 36~ 2 (Ca H P 04,O4, 2H- O) 2N H4 Cl CaCl2 344 + “ 107 111 Yolgens de schema’s geven 100 dl. osta usta met een gehalte van 87 pet. Ca3 (POO 42,)2, 96 dl. calciumhydrophosphaat. Wordt echter de hoeveelheid ammonia ter praecipitatie verdubbeld, dan wordt tricalciumphosphaat afgescheiden naar dit schema; M Ca H4 (P 04)2 2 CaCl2 4(NH4, HO) 234 222 "4“ 140 ~ Ca3 (P 04)2 4 NH4 Cl 4 H2 O 310 214 72 Duidelijkshalve heb ik, evenals bij schema n°. 2, de vorming van ammouiumhydrophosphaat en zijne ontleding door het aanwezige calciumchloride gemeend te kunnen weglaten. Bij dit laatste proces krijgt men al het tricalciumphosphaat terug, dat inde ossa usta voorkwam. Dit zout is echter amorph en kan van het calciumhydrophosphaat, dat kristallijn is, microscopisch zeer goed worden onderscheiden. Bij eene vergrooting van ongeveer 250 malen blijkt dit laatste zout uit agglomeraten van rhombisch-zuilvormige kristallen te bestaan. Ten einde nu het voorschrift onzer Pharm. aan deze schemata te toetsen, heb ik ditmaal, en opzettelijk voor dit doel, met niet te groote quanta en de meest mogelijke accuratesse gewerkt. 6 Dl. ossa usta -uit den handel en van uitmuntende hoedanigheid, tot poeder n°, 4 gebracht, worden door verwarming in het waterbad (max. temp. = 80° C.) in verdund zuiver zoutzuur opgelost. In stede van 9 dl. van 31 pet. HCI, zooals de Pharm. opgeeft, had ik noodig 10 dl. zuur van 36 pot., waarbij toch nog een gering overschot buiten oplossing bleef, dat afgewasschen, gedroogd en gewogen, 5 pet. bedroeg en in sterk zoutzuur later geheel oplosbaar bleek te zijn. Theoretisch zouden de 6 dl. ossa usta, verminderd met 3 pet. 5)7 dl., bestaande uit 87 pet. tricalciumphosphaat en 10 pet. calciumcarbonaat, derhalve bevattende: a) 4,95 dl. Ca3 (P 04)2O4)2 b) 0,57 // Ca CO3 noodig hebben voor a) 2.331 dl. HCI, " n u i) 0.416 // // dat is tezamen 2.747 dl. HCI, terwijl 3,6 dl. gebruikt zijn. ’t Is duidelijk, dat een overmaat van zuur noodig is. De gefiltreerde volkomen heldere oplossing werd nu, met de dubbele hoeveelheid water als de Pharm. voorschrijft en wat zeer gewenscht is, verdund en had ter zwak alcalische reactie 14.2 dl., vooraf met water verdunde ammonia van 10 pet. (sec. Pharm.), noodig. Het met water nauwkeurig uitgewasschen praecipitaat, waartoe men het beste en spoedigste kan geraken, dooreen paar uren na de afscheiding van het zout, een zeer ruime hoeveelheid water bij te voegen, flink te roeren, te laten bezinken, af te gieten en dit eenige malen te herhalen, om het op een doek verzameld nogmaals tot volkomen afwezigheid der Cl. reactie na te wasschen, leverde na uitgeperst en gedroogd te zijn een fraai volumineus, zuiver wit zout, dat hoogst fijn verdeeld was, doch onder het microscoop fraai gekristalliseerd bleek te zijn en volgens ons schema uit calciumhydrophosphaat bestaat. De opbrengst bedroeg 5,1 dl., wat theoretisch 5,4 had moeten zijn. De oplosbaarheid in water vond ik = Om mij te overtuigen of ik werkelijk met een zout van die samenstelling te doen had, werd een deel er van gegloeid, waarbij het dan in dicalciumpyrophosphaal zou moeten overgaan: 2 (Ca H P 04,O4, 2H2 O) _ Ca2 P2 O7 5H2 O 344 ~ 234 “I 90 wat inderdaad ook plaats vond. 2,718 grm. van het verkregen zout, ondergingen bij gloeiing een verlies van 26,5 pet., waarbij 1,996 grm. Ca2 P2 O? terugbleef, wat theoretisch 2 grm. had moeten bedragen. Met Ag N