gevolg hadden afgelegd, en één der drie candidaten, die van het gymnasium tot de hoogeschool waren gepromoveerd; de twee anderen moesten worden afgewezen. Ten gevolge der vrijstellingen, die deze 5 candidaten van de examens in sommige vakken genoten, zijn er in alle vakken, behalve het Latijn, 55 en in de Latijnsche taal zelf 54 examens afgelegd, dat is 339 in het geheel. Tan deze waren 193 voldoende en 136 onvoldoende. Bij hare beoordeeling bezigde de commissie de cijfers van 1 tot 10, waarvan 5 de beleekenis had van even voldoende. De sommen der cijfers, door alle candidaten gezamenlijk verkregen, bedroegen voor: stelkunde 371; meetkunde 317; Latijn 343; Nederlandsch 381; Fransoh 393; en Duitsch 390. Hieruit volgt, dat het gemiddeld cijfer voor eiken candidaat bedroeg; in stelkunde 4.9; // meetkunde 3.9; // Latijn 4.5; // Nederlandsch 5.1; // Fransch 5.3; en n Duitsch 5.3; en het gemiddeld cijfer voor eiken candidaat voor het geheele examen .... 4.8. De ongunstige uitslag van het examen laat zich door deze cijfers, waaruit men ziet, dat inde drie hoofdvakken, stelkunde, meetkunde, en Latijn, de gemiddelde kennis beneden voldoende en inde drie andere vakken maar even voldoende was,— gereedelijk verklaren; de oorzaken,' die naar de meening der commissie hiervoor bestaan, zal zij, na mededeeling van den uitslag van het eerste natuurkundig examen, opgeven. Dit examen begon, wat het schriftelijk deel betreft, op 18 September en duurde 3 dagen, waarin alle candidaten te gelijk geëxamineerd werden en wel 3 uur in natuurkunde, 3 uur in botanie, 3 uur in scheikunde en 2 uur inde zoölogie. De vragen, die door de commissie gesteld werden, zijnde volgende: A. Natuurkunde. 1. Welke zijnde verschillende wijzen waarop men een geïnduoeerden stroom kan voortbrengen ?■ Tot welk algemeen beginsel kan het ontstaan vaneen geïnduceerden stroom worden teruggebracht F 3. Mat verstaat men door het thermisch aequivalent eener verbinding? Hoe worden thermische aequivalenten bepaald F 3. Beschrijf de inrichting en het gebruik van de loupe en bepaal de vergrooting, welke er mede verkregen kan worden bij een afstand van duidelijk zien van 35 c.M. en een brandpuntsafstand der loupe = 4 c.M, B. Botanie. Waarvan leeft de plant; waar vindt zij haar voedsel; langs welke wegen dringt dit naar binnen en wat geschiedt daarmede, nadat het is opgenomen F C. Scheikunde. 1. Onder welke omstandigheden ontstaan de nitraten inde natuur? Hoe wordt uit die nitraten het salpeterzuur verkregen ? Hoe gedraagt zich dit zuur bij verhitting ? Hoe werkt het op metalen, welke scheikundige omzettingen hebben hierbij plaats en welke verschijnselen worden er bij waargenomen F 3. Wat is u bekend van de cyaanverhindingen ? 3. 0.15 gram eener gekristalliseerde stof leveren bij de elementairanalyse 0.1094 gram koolzuurgas en 0,0904 gram water benevens 60.8 c.c., stikstof, boven water gemeten bij 15° C. en 748 m.M. barometerstand. Welke is de procentisohe samenstelling en welke de empirische formule dier stof en eindelijk hoe heet zij F II = 1, O = 16, N l4, C = 13. Het maximum van spanning van waterdamp bij 15° C. is 13.699 m.M. Een liter droge stikstof weegt bij 0° C. en 760 m.M. barometerstand 1.35456 gram. B. Zoölogie. Geef eene beschrijving van de ademhalingsorganen bij de verschillende hoofdgroepen van het dierenrijk. Moor het mondeling examen, dat van 30 September tot 3 October geduurd heeft, waren de candidaten in groepen van 10

personen verdeeld. Elke groep werd in 3 dagen geëxamineerd, terwijl elk der candidaten gedurende dien tijd examen had al te leggen: 1 uur in natuurkunde, 1 uur in scheikunde en mineralogie en 1t/4 uur in botanie en zoölogie; bovendien waren 3 uren beschikbaar gesteld vobr de praktische oefeningen in chemie. Van de 38 candidaten, die zich hadden aangemeld, waren 33 voor het schriftelijk gedeelte opgekomen. Gedurende het schriftelijk examen trok zich een terug. Bovendien hebben gedurende het mondeling examen zich 10 candidaten teruggetrokken, zoodat slechts door 43 personen het volledig examen is afgelegd. Van deze 43 zijn 33 afgewezen en slechts 10 geslaagd, te weten de heeren: J. G. Driessen, geboren te Wieringen; M. A. Mendes de Leon, geboren te Brugge; J. F. Plet, geboren te Leeuwarden; Th. H. Wilkens, geboren te Samarang; S. B. Selhorst, geboren te Sneek; E. J. Koppenol, geboren te Gouda; A. G. H. Muller, geboren te ’s Gravenhage ; J. Chr. Huysman, geboren te Tien Gemeten; A. van de Velde, geboren te Bodegraven; en H. Swart Sz., geboren te Nieuwpoort a/d Lek. Van de 168 examens, door deze 43 candidaten in vier vakken afgelegd (voor de scheikunde en de mineralogie gezamenlijk werd één cijfer gegeven) waren 74 voldoende |n 94 onvoldoende. Be sommen der cijfers, door alle candidaten tezamen verkregen, bedroegen voor: Natuurkunde 145; Scheikunde en mineralogie . . 304; Botanie ........ 196 ;en Zoölogie 168; hetgeen een gemiddeld cijfer voor elk der candidaten geeft in Natuurkunde 3.5 bijna; n Scheikunde en mineralogie . . 3.9 // // Botanie 4.7 //en // Zoölogie 4.0 ■ en voor het gemiddelde cijfer voor eiken candidaat voor het volledige examen 4.3 ruim. Hieruit blijkt, dat het gemiddeld cijfer voor alle Vakken beneden voldoende en voor natuurkunde ver beneden voldoende was. De reden voor een zoo ongunstig resultaat, als bij beide examens verkregen werd, meent de commissie te moeten zoeken inde omstandigheid, dat het grootste aantal der afgewezen candidaten zich in Juni en Juli pas met ongunstig gevolg aan het examen had onderworpen. Onder de 61 candidaten van het literarisch-mathematisch examen zijn er 84 die in Juni werden afgewezen, of zich gedurende het examen terugtrokken, Van deze 34 werden nu op nieuw 18 personen afgewezen en trokken zich 3 terug, zoodat voor 69 pet. dezer candidaten het examen voorde tweede maal binnen drie maanden een ongunstiger! afloop had. Maar vooral bij het eerste natuurkundig examen spreken deze cijfers sterk. Van de 53 candidaten, die voor het schriftelijk examen waren opgekomen, behooren er 38 tot hen, die in Juni en Juli niet geslaagd zijn of zich hebben teruggetrokken. Van deze 38 werden er nu 36 afgewezen en trokken er zich 5 terug, zoodat 81l/2 pet. dezer candidaten er voor de tweede maal niet in slaagde het diploma te verwerven. Het verwondert de commissie volstrekt niet, dat het dezen candidaten aan tijd en gelegenheid ontbroken heeft om inde twee maanden, die tusschen de beide examens zijn ingelegen, de leemten in hun kennis, die in Juni bleken te bestaan, aan' te vullen. Maar bovendien, en met deze opmerking meent de commissie haar verslag aan Uwe Excellentie te mogen besluiten, het bleek der commissie herhaaldelijk dat candidaten, die bij een vorig examen waren afgewezen, zieh zeer verkeerdelijk bijna uitsluitend hadden toegelegd op het vak of de vakken, waarin zij toen onvoldoende waren geweest, terwijl zij de andere vakken, waarin hunne kennis toch ook maar misschien even voldoende en in elk geval van jongen datum was geweest, geheel verwaarloosd hadden, in die mate zelfs, dat deze nu juist de oorzaak werden dat zij moesten worden afgewezen. Leiden, den 3den October 1876. – Be Voorzitter, P. L. Kijke. Be Secretaris, J. A. Snijdees C.-J.z.