tlsche balans niet gewogen kan worden en de Chemi- \ sche balans in plaatsen, waar geneesmiddelen worden gereed gemaakt, niet bruikbaar is; bf de herleidingstafel moest worden eene benaderde, die aan de eischen van de praktijk voldoet, en waarop dus het milligram en zijn onderdeelen verwaarloosd worden bij herleidingen voor gewichten beneden het drachma, en voor de grootere zelfs de onderdeelen van het gram buiten rekening blijven. Inde herleidingstafel, vastgesteld bij besluit van 17 December 1.1., vindt het Hoofdbestuur echter noch het een, noch het ander beginsel terug. Is deze voor de herleiding van het once en zijne veelvouden al mathematisch nauwkeurig, bij de kleinere gewichten wordt steeds iets verwaarloosd, en bij de kleinste betrekkelijk niet het minst, zoodat daar zelfs een onjuiste verhouding tusschen de gewichten onderling ontstaat, die bij eene benadering, zoo als het Hoofdbestuur die voor de praktijk wenschelijk oordeelt, minder stootend zou zijn. Wanneer nu nog overwogen mag worden, dat het medicinaal gewicht in verschillende Bij ken thans of vroeger in gebruik niet onderling overeenstemt, maar meermalen bij vergelijking verschillen doet zien, grooter dan waarvan nu verwaarloozing als wenschelijk wordt voorgesteld; en dat de geneeskundigen, zoo als algemeen bekend is, voorschriften in het buitenland aangeprezen en in zoodanig afwijkend medicinaal gewicht voorgeschreven, zonder herleiding, maar ook zonder bezwaar overnemen, dan meent het Hoofdbestuur Uwe Excellentie te mogen verzoeken, de meergenoemde herleidingstafel van 17 December 1870 weder in te trekken of niet verplichtend te verklaren, en een nieuwe in hare plaats vast te stellen, die aan de eischen van de praktijk beantwoordt. ’t Welk doende enz. Het Hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacie. {w. g.) E. J. Swartwodt. Voorzitter. Amsterdam, P. Ankersmit, 4 Februari 1871. Secretaris. RECEPTEER-BALANSEN. De heer G. J. Komijn, apotheker te Apeldoorn, wenscht de volgende vragen in het Pharm. Weekblad beantwoord te zien: 10. Zijn wij bij het voorhanden hebben van gramgewicht tot en met één milligram, ook verplicht balansen te hebben, gevoelig voor één milligram ? 30. Zijn wij strafbaar, zoo onze balansen die gevoeligheid niet bezitten ? Hij voegt daarbij, dat .de greinbalans van Becker en Buddingh gevoelig is tot \ grein, maar voor eene mindere hoeveelheid onvoldoende, terwijl balansen, gevoelig voor één milligram, ƒ 150 en meer kosten. Indien wijde eerste vraag in verband brengen met de zoo veelvuldig besproken officiéél aangekondigde herleidingstafel, dan zouden wij haar beamend moeten beantwoorden. Op deze tafel toch wordt de herleiding tot op eene enkele milligram doorgevoerd (bijv. bij 6,8, 10, 13, 14 grein, zelfs bij 5 drachmen). Daarvoor zouden we dus eene chemische analytische balans moeten hebben, niet alleen kostbaar, maar, zoo als elk erkennen zal, bij de receptuur onbruikbaar wegens het vele tijdverlies. Wij hebben echter uit eene goede

bron vernomen, dat er alleszins kans bestaat, dat in deze tafel de gewenschte wijziging zal worden aangebracht*). Doch ook, indien zulks onverhoopt niet het geval mocht zijn, dan zullen de apothekers van zelf verplicht worden, onderling en in overeenstemming met de geneesheeren goed te vinden, tot hoeverre de reductie bij de receptuur gaan zal. Niettegenstaande de dosis van onderscheidene geneesmiddelen veel geringer is dan i grein, behoeft de apotheker slechts uiterst zelden, geringere hoeveelheden, bijv. grein af te wegen, omdat bijna altijd meerdere doses te gelijk worden gedispenseerd en gezamenlijk afgewogen. Onze» inziens zal men dus ook inde toekomst eene tegenwoordige goede greinbalans, die bij \ grein (zelfs bij \ grein = 8 milligram) zeer duidelijk doorslaat, bij de receptuur kunnen blijven gebruiken. Met betrekking tot de tweede vraag moeten wij opmerken, dat, zoover ons bekend is, de maatregel van inwendig bestuur, waarvan art. 13 der wet, betreffende de maten, gewichten en weegwerktuigen spreekt, de voorwaarden en afwijkingen voor de weegwerktuigen nog niet heeft geregeld. Bij art. 37 is eene tijdruimte van 3 jaren gesteld na het in werking treden der wet (dus na 1 Januari 1870), binnen welke de thans in gebruik zijnde weegwerktuigen voor de eerste maal worden geijkt. Art. 41 stelt verder de weegwerktuigen, bij het in werking treden der wet in gebruik, gedurende de vijf eerste jaren na hare afkondiging vrij van de voorschriften in het 3de lid van art. 13, luidende, dat op de weegwerktuigen de zwaarte der grootste belading, waarvoor zij bestemd zijn, is uitgedrukt. STRUCTUURFORMULE VOOR HET ANTHRACEEN. Het anthraceen (Cl4 Hio), eene der zelfstandigheden, bij de droge distillatie van steenkolen op het laatst overkomende, die zooveel belangstelling heeft opgewekt, omdat men daaruit de kunstmatige alizarine heeft leeren bereiden, kan volgens Prof. van Kerckhoff door de volgende structuurformule worden voorgesteld: H H■) O= C I /\\ c H HG C H ( 114 % c— c J I 1 H C C H C2H„ II • C— C S ✓ HCC H p „ \ / C‘H< c= c \ H H / !C jj n xi4- iv6 -LI4 Cc H4 is een benzolrest of benzol (C 6 H6) H2. Bovenstaande structuurformule wordt bevestigd door de verschillende wijzen, waarop Berthelot het anthraceen heeft verkregen, namelijk dooreen hoogen warmtegraad te doen werken: I°. op een mengsel van benzol en styrol: C 6 H6 C, H4 (O^H4) = Cl4Hj+ 3H3 benzol styrol anthraceen •) Wij hopen, dat alsdan ook de tot niets nuts leidende tweede herleidingstafel van metriek tot medicinaal gewicht geheel zal achterwege blijven.