Permanganas kalicus of natricus bij voorkeur voor desinfectie van wonden. Voor hetzelfde doel houtskool. IJzer- en zinkvitriool voor desinfectie van excrementen. Het ijzervitriool in oplossing 1: 30—40. Waar men roestvlekken wil vermijden, bezige men zinkvitriool of chloorzink. De desinfectie van lijf- en beddegoed geschiedt door wasschen met loog. Bij cholera, typhus, pokken en andere epidemische ziekten moet de wasch vooraf in eene oplossing van zinkvitriool gedompeld worden, om aansteking van het waschpersoneel te voorkomen. De omkleedsels van stroozakken en matrassen worden op gelijke wijze behandeld. De slaapplaatsen worden met zeepwater en later met eene oplossing van zinkvitriool afgewasschen. Kleedingstukken worden het best gedesinfecteerd door verhitting inden oven. Zwavel. Nachtstoelen, sekreetpijpen of andere moeilijk toegankelijke buizen en kanalen worden gezuiverd door zwaveligzuur, verkregen door verbranding van zwavel of zwaveldraden (zwavelreepen). Chloor k alk of liever bruinsteen, omdat het niet raadzaam is groote hoeveelheden chloorkalk mede te voeren wegens hare lichte onleedbaarheid. Het plaatsen van schalen met chloorkalk is alleen niet voldoende, om vertrekken in hospitalen te zuiveren. Wanden en vloer der vertrekken moeten zorgvuldig gezuiverd en met eene oplossing van zinkvitriool gewasschen en waar het mogelijk is nieuw geverfd worden. Kleine goed sluitbare ruimten kunnen door ohloorberooking of door verbranding van zwavel gezuiverd worden. GLYCERINE-KOPEROXYDE-SODA TOT HET AANWIJZEN EN BEPALEN DER DRUIVENSUIKER. De glycerine bezit de eigenschap bij aanwezigheid vanpotassa- of sodaloog eene aanzienlijke hoeveelheid koperoxydehydraat (koperhydroxyde) op te lossen. Indien men derhalve een weinig glycerine voegt bij eene verdunde oplossing vaneen koperzout met overvloedige bijtende potassa of soda, dan wordt geen koperoxydehydraat afgescheiden, maar al het koperoxyde blijftin de sterk blauwe oplossing. Deze oplossing van glycerine-koperoxyde-soda vertoont dezelfde eigenschap als de bekende wijnsteenzure koperoxyde-soda en kan voor hetzelfde doel worden aangewend, ja zij verdient in veel opzichten de voorkeur, namelijk, dat zij in eene grootere hoeveelheid sneller bereid kan worden, geen neiging tot schimmelvorming vertoont en volgens ondervinding van Löwe eene grootere bestendigheid zelfs tegenover het verstrooide daglicht bezit. De oplossing wordt op de volgende wijze bereid. 16 Gram zuivere sulphas cupricus worden opgelost in 64 gram water, en bij deze oplossing langzamerhand onder vermijding van warmte 80 O. C. sodaloog van 1,34 spec. gewicht (omstreeks 112 gram) gevoegd. Nu brengt men er onder omschudden 6 tot 8 gram zuivere glycerine bij, totdat alles is opgelost, hetwelk men aan de helderheid der donkerlazuurblauwe oplossing erkent. Heeft men geene sodaloog van de opgegeven concentratie, dan meet men een bepaald volumen af der loog, die men ter beschikking heeft, sn voegt hiervan zoolang bij eene oplossing van het koperzout, totdat het hydraat gevormd is en de vloeistof eene alcalische reactie vertoont. Dan voegt men een volumen vrije loog bij, gelijk aan het volumen dat men verbruikt heeft en eindelijk onder omschudden glycerine, totdat alles is opgelost. Men kan ook de glycerine koud met de oplossing van het koper-

zout vermengen en vervolgens zooveel sodaloog bijvoegen, totdat er eene volkomen oplossing van den door de loog ontstanen neerslag gevormd is. Als teeken der deugdelijkheid van het reactief dient, dat het bij verdunning met minstens | van zijn volumen gedistilleerd water niet troebel wordt; verder dat het bij langdurige verhitting, waarbij de toetreding van koolzuur verhinderd wordt, niet het minste afscheidt. Nog moet opgemerkt worden, dat men vooral zuivere glycerine bezige, want is zij met beetwortelsuiker enz. verontreinigd, dan zal zich bij verwarming of zelfs bij de gewone temperatuur uit het reactief koperoxydule afscheiden. Men kan op deze wijze gemakkelijk eene koperoplossing van bepaalden titer vervaardigen. Wil men echter de druivensuiker bepalen uit het gewicht van het afgescheiden koperoxydule, dan levert de gevormde sulphas natricus eenig bezwaar op bij het uitwasschen van het praecipitaat en verdient het de voorkeur, dat men het koperoxydehydraat zelf voor de bereiding van het reactief bezigt. Het koperoxydehydraat wordt volgens Löwe voor dit doel het best op de volgende wijze verkregen. Men lost zuiveren fijn gewreven sulphas cupricus in ammonia liquida bij en voegt bij deze vloeistof langzamerhand sodaloog, totdat zij begint sterk troebel te worden. Hierbij wordt dicht en lichtblauw koperoxydehydraat afgescheiden, hetwelk zeer gemakkelijk en volkomen met koud water kan worden uitgewasschen. Is het bij 30° C. of naast zwavelzuur gedroogd, dan lost het bij aanwezigheid van sodaloog zeer gemakkelijk in glycerine op. De verhouding voor het aanwenden van dit koperoxydehydraat tot de bereiding der glycerine-koperoxyde-soda is de volgende. 6 Gram hydraat worden vermengd met 6 tot 8 gram glycerine en 50 O. C. gedistilleerd water ' en hierbij gevoegd 40 G. C. sodaloog van 1,34 spec. gewicht (omstreeks 36 gram), waarna onder omschudding spoedig oplossing volgt. Men verdunt dan naar verlangen bijv. tot 450 C. C. De oplossing kan zonder troebeling met wijngeest worden vermengd. Bij het overnemen dezer waarnemingen van Löwe deelt Hager zijne ondervinding mede, dat de tot heden gebruikelijke oplossing van wijnsteenzure koperoxyde-soda jaren lang goed blijft, indien men er 10—15 proo. glycerine bijvoegt. DE AFSTAMMING DEE GOM. Volgens Flückiger is de stamplant, zoowel van arabische gom als van tenegalgom, Acacia Ferek. De arabische gom komt niet uit Arabië, maar uit oostelijk Afrika (alwaar zij door Arabische stammen verzameld wordt), terwijl de senegalgom van westelijk Afrika komt. Het geringe, hoewel toch onloochenbare, verschil tusschen de westelijke en oostelijke voortbrengsels der Acacia Verek is slechts in uitwendige oorzaken te zoeken. De afzondering der gom staat in het innigste verband met het weder. Van Juli tot October duurt in Senegambië de regentijd, gedurende welken met het maximum der volsappigheid ook de vorming der gom inden bast der Acaciën plaats heeft. De hevige droge en heete woestijnwinden, die hierop volgen, maken aan het opzwellen der weefsels een einde en brengen door de plotselinge uitdroging talrijke spleten voort, waaruit gedurende de maanden October en November ten gevolge der voortgaande krachtige inkrimping van den bast de gom wordt uitgedrongen. De oogst geschiedt in December en valt