PHARMACEUTISCH WEEKBLAD

VOOR NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN R. J. OPWIJRDA, Apotheker te Nijmegen.

Dit Blad wordt eiken Zaterdag uitgegeven bij den Boekhan-1 delaar D. B. CENTEN te Amsterdam. Prijs per Jaargang, franco per post, ƒ 4.50.

Alle stukken, welke men in dit Blad wenscht opgenomen te zien, gelieve men franco in te zenden aan den Redacteur te Nijmegen vdór Woensdag.

Prijs der Advertentiën: van 1 tot 6 regels ƒl. , elke regel meer 15 ets., en 10 ets. voor een N°.

van het Blad/Brieven franco.

9e Jaargang.

ZONDAG 3 Juli 1870.

N°. 40.

■ 9fededeelingen. Ingezonden stukken. VONNIS TE BEDSSEL. Te Brussel stond voor eenigen tijd te recht een apotheker uit üccle, beschuldigd van ongeoorloofde uitoefening der geneeskunst. De feiten, die hem. ten laste gelegd werden, waren de 4 navolgende : I°. Een boer, die den apotheker over eene particuliere zaak kwam spreken, had hem tevens raad gevraagd voor pijnen, die hij beweerde te gevoelen, en de apotheker, door menschlievendheid gedreven, had hem een calmeerend middel gegeven. Dit feit werd aangevoerd door den commissaris van politie, aan wien de geneesheer te Uccle het ontvangen geneesmiddel als corpus delicti had ter hand gesteld tevens met vermelding, dat hij, de geneesheer, den boer met opzet had geraden naar den apotheker te gaan en dat het op zijn (des geneesheers) verlangen was geweest, dat de boer kwalen had voorgewend, om daarvoor geneesmiddelen te ontvangen. 2°. De apotheker had aan een ziek kind eenige kruiden voor een purgatief aftreksel gegeven, evenwel niet, dan nadat de moeder van het kind 2 geneesheeren niet tehuis had gevonden, en met uitdrukkelijke bijvoeging, dat het de eerste hulp was en men het kind zoo spoedig mogelijk naar het ziekenhuis moest brengen. 3°. Pillen door den geneesheer te Uccle voor eene vrouw tegen hoofdpijn voorgeschreven, waren op haar verlangen door den apotheker zonder nieuw recept geïtereerd. 4°. Eene andere vrouw had pillen gevraagd volgens het recept, dat voor de 3de getuige gereed gemaakt was, en de apotheker had niet geaarzeld aan haar verzoek gehoor te geven. De advocaat des beklaagden behandelde eerst de drie laatstgenoemde feiten. Hij kon het niet ernstig gemeend achten, indien men het 2de feit als strafbaar wilde stellen. Men zou kunnen zeggen, dat het „doen uitsteken der tong” is: handelen als geneesheer en de geneeskunst uitoefenen. Maar, vervolgde hij, //indien men voor dit feit vervolgingen wilde instellen, dan zou men verplicht zijn, alle grootouders te vervolgen, die bij de minste ongesteldheid hunner kleinkinderen, hun de tong doen uitsteken en aan de ouders raden hun een purgatief of wormmiddel te geven. Kan men dezen apotheker straffen, omdat hij bij afwezigheid van den geneesheer de eerste hulp aan een ziek kind heeft verleend, terwijl hij tevens den raad gaf het naar het ziekenhuis te brengen, dan zou men, om logisch

• te handelen, ook de moeder moeten straffen, die het middel beproeft, om haar kind te redden.” Het 3de en 4de feit (eene herhaling van het voorschrift vaneen geneesheer), als behoorende tot de dagelijks voorkomende zaken, had wel geen verdediging noodig. Het is bij geen wet verboden en ook bij vroegere arresten niet strafbaar gesteld. Er blijft nog enkel het eerste feit over, hetwelk echter, lals afzonderlijk staande, niet uitmaakt, wat de wet onder het verleenen van geneeskundigen raad en bijstand als bedrijf (habituellement) • verstaat. De Brusselsche rechter heeft zich met het stelsel van den verdediger vereenigd en den apotheker vrijgesproken, (Uit het Journal de Fharmacie d'Jneers.) Hoewel de Belgische geneeskundige wetgeving van 1853 in sommige punten van onze wetten van 1865 verschilt, vertrouwen wij, dat ook de Nederlandsche rechter ineen soortgelijk geval tot vrijspraak zou hebben besloten. Iteratie van recepten buiten den geneesheer om, al is het ook ten behoeve van anderen, strijdt niet tegen art. 9 van wet IY. Des noods zou het laatste gedeelte der zinsnede van dit art. kunnen worden toegepast. 'ls het een sterk werkend geneesmiddel, hetwelk eene vergiftige zelfstandigheid bevat, dan zal de prudentie van den apotheker de aflevering verbieden. Hij zou dan ook niet volkomen gedekt zijn voor art. 18. Wij hopen eindelijk, dat de wederzijdsche achting van uitoefenaars der geneeskunst en der artsenij bereidkunst een feit als het eerst vermelde bij ons te lande onmogelijk maakt. Een geneesheer, die den apotheker op zulk een lage wijze er doet //inloopen,” compromitteert zich zelven het meest. ; ■ ■ ■ ’ “ HYPOSULPHIS NATRICO-ARGENTICUS. Dit praeparaat is inden laatsten tijd meer in gebruik gekomen. Zijn bereiding levert enkele moeilijkheden op, zooals reeds in N°. 36 van den vorigen jaargang werd beschreven, zoodat wij meenen onze collega’s geen ondienst te doen de wijze op te geven, die ons het best tot het doel heeft geleid. Men lost bijv. 30 gram hyposulphis natricus op in 300 gram gedistilleerd water en voegt hierbij droppelsge wij ze eene oplossing van 15 gram nitras argenticus ineen weinig water, telkens omschuddende. De bijvoeging moet langzaam geschieden en zoo koud mogelijk, zoodat men in het warme jaargetijde goed doet de flesoh, die de oplossing van hyposulphis natricus bevat, in koud water te