reert, dan scheidt zich daarboven een weinig gekleurd olieachtig lichaam af, hetwelk men met water schudt, en dan van het water afgescheiden, in wijngeest oplost. Bij verdamping dezer wijngeestige oplossing scheidt zich de hars af, die men verwijdert. Het oplossen in wijngeest en het verdampen der oplossing geschiedt, totdat zich geen hars meer afscheidt. Dan wordt de oplossing bij eene zachte warmte van wijngeest bevrijd, en er blijft eene tamelijk kleurlooze, zwak maar aangenaam riekende olie terug, zwaarder dan water, die het cinnameïne is. Hager scheidt het cinnameïne op eene veel eenvoudiger wijze af, door den perubalsem met het dubbele volumen goeden petroleumaether (namelijk die volkomen in het waterbad verdampt zonder het geringste riekende residu terug te laten) krachtig te schudden bij eene temperatuur, die 15° C. niet overschrijdt, dit na eene pauseering van 10 minuten gedurig te herhalen en de petroleumaether-oplossing af te gieten. Men behandelt j het terugblijvende nogmaals met een gelijk volumen petroleumaether. Men laat de oplossing een dag bezinken en verdampt of distilleert bij zeer zachte warmte den petroleumaether af. Het residu wordt nog gedurende een half uur in het waterbad verhit, om de laatste sporen petroleumaether te verdampen. Het terugblijvende is het cinnameïne, dat gemiddeld 43 procent bedraagt van de hoeveelheid perubalsem, die men bewerkt heeft.

Phosphas calcicus is door Dr. Guyot in doses van eene halve tot anderhalve drachme met het beste succes tegen het nachtelijk zweet bij teringlijders aangewend. Volgens de Pharm. Centralhalle komt het Ferrum pulverisatum uit den handel thans dikwijls met lood verontreinigd voor. Pasta camphorae. Jt': camphorae partes 20. In mortarium lapideum immissa inspergendo spiritum vini conterendoque in pulverem tenuiorem redigatur, turn immisceantur. olei olivarum partes 2, spiritus vini rectifss. q. s., üt pasta consistentiae linimenti spissioris efliciatur. Pasta in ollam vitrearo, epistomio claudendam, immittatur. Deze pasta wordt met buitengemeen goed gevolg aangewend tot het verbinden van open bubones, syphilitische zweren enz. en dient ook als topisoh middel bij tandpijn en neuralgiën. Suppositoria mercurialia tegen verouderde syphilis. : butyri cacao gramm. 1,5. unguenti hydrargyri gramm. 0,05 tot 0,3. Dagelijks worden hiervan 2 geappliceerd. Voor eene I kuur dienen 26 —3O van dergelijke suppositoriën. Om flesschen (vooral bier- en wijnflesschen) te bevrijden van sterk aanhangende korsten, wordt door Buchner aanbevolen de flesschen te schudden met eene j oplossing van hypermanganas natrious, of, indien het noodig is, de oplossing gedurende korten tijd boven de korsten te laten staan. Men kan hetgeen er nog van de korst terug blijft, gemakkelijk met een borsteltje verwijderen. Indien het oleum amygdalarum expressum eene roodachtige kleur heeft, dan is, volgens Brunnengraber, de olie uit zoete kraakamandelen geperst. C. Friedman’s arnica-papier wordt in plaats van Engelsche pleister gebezigd en overtreft deze in kleefkracht en duurzaamheid, terwijl het, dadelijk op de versche wond gelegd, volstrekt geen ettering veroorzaakt.

Onder den naam van zoete chinine komt inden Amerikaanschen liandel een praeparaat voor, dat een mengsel is van cinchonine en onzuiver glyoyrrhizine in de evenredigheid van 3: 1. Toile emplastiqne a base de cantharidine van Lissonde. 45 Deelen geel was worden met 28 deelen boomolie en 24 deelen venetiaansche terpentijn samengesmolten en bij het gesmolten mengsel 1 deel kamfer en 2 deelen cantharidine gevoegd. Het wordt over linnen uitgestreken. Tinctura lupulinae ammoniata. Door Duckworth wordt eene solutio sesquioarbonatis ammonici als bet beste middel tot het uittrekken van lupuline opgegeven. 60 Grammen lupuline worden met % liter spiritus aromaticus aminoniacalis gedurende 7 dagen gemacereerd, dan gefiltreerd en de vloeistof tot op een halven liter met denzelfden spiritus aangevuld.

Verscheidenheden. Omtrent de identiteit van het kunstmatig alizarine met de natuurlijke kleurstof uit de meekrap (zie N°. 10) zijn onderscheidene proeven genomen. Christie heeft de identiteit in twijfel getrokken, omdat volgens zijne onderzoekingen natuurlijk alizarine bij 160° C. smelt, en bij 170° bijna geheel sublimeert, terwijl het kunstmatige eerst bij 215° een sublimaat gaf. Er had daarbij geene smelting plaats, en er sublimeerde slechts 15 procent van het poeder, hoewel .de temperatuur gedurende een uux op 230° gehouden werd. Ook bij langzame stijging der temperatuur tot 320° volgde geen smelting en ontstond niet meer sublimaat. Toen Christie goed, dat met het kunstmatige en met het natuurlijke alizarine geverfd was, in eene bijtende sodaloog bracht, gaf het met het kunstmatig alizarine gekleurde weefsel na korten tijd eene donkere karmozijnkleur af, die aan de oppervlakte van het goed steeg, en zich dan in strepen door de alcalische vloeistof verspreidde, terwijl het goed met natuurlijk alizarine en met garancine geverfd, geene kleur afgaf. Uitgezóchte kristallen van kunstmatig alizarine vertoonden maar half zoo groote kleurkracht als de natuurlijke. Hogg daarentegen meent, dat het kunstmatige alizarine door Christie gebezigd, niet zuiver is geweest, eu dat de kleuring der alcalische oplossing ongetwijfeld van eene andere kleurstof afkomstig was, die in gewoon kunstmatig alizarine voorkomt. Ook volgens vele anderen houden de weefsels, die met kunstmatig alizarine gekleurd zijn, beter het behandelen met zeep uit, dan de met natuurlijk alizarine geverfde. Smith heeft de identiteit der kristallen van het kunstmatig alizarine met die van het natuurlijke microscopisch bewezen. Is de tint bij het verven met natuurlijk alizarine of met garancine eenigszins anders dan bij kunstmatig alizarine, dan moet dit volgens sommigen daaraan worden toegesohreven, dat het natuurlijke alizarine inde garancine nog andere meekrapkleurstoffen als bijv. purpurine bevat. Men meent dat de wetenschap ook hier volkomen overeenkomst zal doen bereiken. Meusel vermeldt als merkwaardig voorbeeld en van kleurverandering de ondervinding, die hij bij de bereiding van eenige duhhel-godiden opdeed. Bij praeoipitatie eener oplossing van jodetum hydrargyrico-kalicum met eene oplossing van nitras argenticus ontstond er een gele neerslag van jodetum hydrargyrico-argenticum, die onder water zwak verwarmd, intensief rood werd en afgekoeld even spoedig weder zijne vroegere kleur aannam. Even spoedig en bij even geringe temperatuurs-