schrijven heeft alleen ten doel, dat deze stand gecreëerd worde.” Welke stand ? Zulks begrijp ik niet, en men kan uit het betoog niet opmaken, of de S. het zelf wel weet. Wil hij eene maatschappij van leerliug-apothekers opgericht hebben , die zich ten doel stelt, de wet aan hunne patroons voor te schrijven, en op de bijeenkomsten van kun centraal-comité allerlei sociale vraagstukken te behandelen ? Of bedoelt hij iets anders ? Zijne openlijke dankbetuiging noem ik een ongelukkigen 1 coup. Zoo iets dient gewoonlijk om iemand in het oog der wereld, bf te verhoogen, bf in zijne wezenlijke waarde te doen erkennen. Maar hoe is zulks mogelijk, wanneer een anonyme leerling-apotheker openlijk hulde brengt aan zijn insgelijks anonymen patroon ? Of is de bewierookte heer wellicht de eenigste goede onder het corps Rotterdammer apothekers ? Dit nog ten slotte. Bespreking van de belangen dier ondergeschikte personen vind ik uitmuntend , maar dan geschiede het op gegronde wijze, met kracht van argumenten , met degelijkheid van stijl, niet door middel van beuzeltaal. Rarlingen. een apothekerszoon. Wij achten hiermede deze personeele discussies als gesloten en refereeren ons aan de laatste zinsnede van het bovenstaande artikel, namelijk, dat de zaak zelve eens ernstig behandeld worde *). Mijnheer de Redacteur! Uwe aanhaling lezende bij de door mij opgegeven bereidingswijze der pillen van Blaud in het laatste Dommer, stelde ik mij de vraag: Waarom ÜEd. het beter oordeelde de pillen in poeder dan in zilver af te leveren? Ik gaf op dat het eene prachtige massa is om te verzilveren: I. omdat de geneesheeren dit het meest verlangen en de dames inzonderheid; 3. omdat zulks zeer goed kan geschieden, dewijl de pillen, in voorraad gehouden, geen werking op het zilver doen zien. Mocht het zijn voor de toetreding van lucht, dan zal daar toch wel beter aan beantwoorden de pillen, zooals Hager opgeeft, mettolubalsem te omgevea. Mij geen andere oorzaak kunnende bedenken, neem ik de vrijheid ute vragen of 8e een dezer oorzaken op het oog hebt f). Ten aanzien der pilulae Blancardi wenschte ik nog op te merken, dat ik, ze inden laatsten tijd door de groote consumtie in voorraad houdende, heb opgemerkt, dat zij eenige weken oud, scheuren krijgen en rood worden , hetwelk ik verholpen heb door bijvoeging van glycerine. Glycerine ia ook zeer aan te bevelen bij de bewaring van Eob en Pulpa. Het papier, dat men er oplegt, bestrijk ik aan beide zijden met glycerine, in plaats van ) Onder het afdrukken ontvangen wij eene circulaire van het Bestuur Van het Amsterdamsche departement der Nei. Maal schappij ler bevordering ier Pharmacie, bevattende een voorstel tot regeling dezer gewenschte 2aak. Wij bespreken deze circulaire in het volgend nommer. t) Wij meenen, dat het verzilveren nadeelig is wegens het sulfaat, flaf >u de massa voorkomt.
zooals voorheen dit te bevochtigen met spiritus of er suiker op te strooien. Aangaande de witachtige aqua laurocerasi heb ik het volgende opgeraerkt. Ik maakte eene solutio van 3 drachmen jodetum kalicum op 3 oneen aqua laurocerasi. Eene dergelijke solutio in aq. dest. filtreer ik altijd, wanneer er geen kleurstof bijkomt. Nu meende ik zulks niet te doen, omdat de aq. laurocerasi toch witachtig was, doch ik werd er toe verplicht dooreen daarin drijvend strootje, waarna ik bemerkte dat de solutio helderder was. Eene herhaalde filtratie maakte haar geheel helder. Vermenging met spir. nitri dulc. maakt zulks ook helder. Kunnen deskundigen deze verschijnselen soms iets ophelderen, of kan het ook tot iets naders leiden ? Een leerling-apotheher. In het Verslag der Ned, Maatschappij tot bevordering der Pharmacie werd ten vorigen jare door het Depart. Amsterdam gewezen op cochenille, die met loodwit gekleurd en bezwaard was bevonden. (Zie Berichten pag. 141). Thans lezen wij in het Eebruarinommer van „der Apotheker” pag. 49 eene mededeeliug van H : „Inden handel bevindt zich tegenwoordig cochenille, die zich uiterlijk niets of zeer weinig van de echte onderscheidt en toch vervalscht is. * In vijf gevallen , waar ik gelegenheid had deze vervalsching te constateeren , bestond zij steeds uit zeer fijne sulphas barytae, die dooreen bind- (of kleef-)middel op de cochenille bevestigd was. De hoeveelheid der vervalsching bedroeg resp. 8 , 12, 16, 18, 25 proc. en werd telkens door het tot asch branden eener afgewogene kwantiteit van pulvis coccion. en wegen der asch bepaald. Van de geheele hoeveelheid asch werd1112/2 proo., als beantwoordende aan het aschgehalte der echte cochenille, afgetrokken. De verbranding der kool gaat, als men geen salpeterzure ammonia te hulp neemt, uiterst langzaam voort.” {Tijdschr. v. geneesk.) Verscheidenheden. Dr. Schürr te Stettin spreekt inde Industrieblatter een woord ten gunste der zoo gevreesde waterpest of Elodea canadensis. Hij heeft bevonden , dat deze plant uitstekend dienstig is, om wateren van onzuiverheden te bevrijden. Zelfs kleurstoffen worden uit het water geheel weggenomen. Terwijl de rivieren en vloeden door allerlei uitwerpselen en rottende stoffen verontreinigd worden, absorbeert de Elodea canadensis de stoffen , die zich bij de ontleding vormen , bindt de kwalijk riekende gassen en maakt ze onschadelijk voor de gezondheid der bewoners inde omgeving. De plant kan volgens Schürr gemakkelijk uit het water worden weggenomen en levert dan eene uitstekende meststof op. Over den invloed van het licht op chloorzilver zijn door Morren belangrijke waarnemingen medegedeeld. Brengt men chloorzilver, door middel van chloorwater versch