Mededeelingen. Ingezonden stukken.

Mijnheer de Redacteur! In het Pharm. Weekblad van 23 Aug. j.l. behield ik mij voor later op de „medicinale en minerale wateren” van den beer Verweij terug te komen, omdat een ophanden examen mij toen daarvoor te weinig lijd overliet. De heer Verweij, die zelf zijne sporen reeds verdiend heeft, zal zeker de reden van uitstel billijken ; misschien is het- hem ook aangenaam te zien , dat de onbekende (?) G., met wien hij zich toen zoo vroohjk maakte, hem minder onbekend is dan oppervlakkig scheen. Keeren wij nog even terug tot de repliek van den heer Verweij in het Pharm. Weekblad van 13 Sept., dan gevoelen wij ons al aanstonds gedrongen, hem voor de opheffing der duisternis inde beide N.B’s onzen dank te betuigen. Konden wij hetzelfde zeggen van de verklaring , die de heer Verweij geeft , van chemisch zuiver gedistilleerd water! Hij had kunnen volstaan met te annonceeren „Gedistilleerd water.” leder weet, dat zulk water voldoen moet aan zekere eischen ; dat het „zoo zuiver moet zijn als het door distillatie kan worden verkregen ,” zooals de heer Verweij terecht aanmerkt, terwijl hij door van chemisch zuiver gedistilleerd water te spreken vergat, dat men de qualiteit vaneen artikel nooit verhoogt door den naam daarvan te hullen in onzin. „Het is mij, het is eiken pharmaceut der 19‘e eeuw even goed bekend, als den onbekenden (?) G. zegt de heer Verweij, „dat men door distillatie geen zuiver B? O verkrijgen kan.” De heer Verweij houdt bet er dus voor, dat er° eene categorie van menschep, gevonden wordt, die bij uitnemendheid kunnen genoemd worden : „pharmaceuten der 19de eeuw.” Goed gezien I Het is evenwel te betwijfelen of die heeren bijzonder op eene vermaagschapping met den heer Verweij gesteld zullen zijn, als zij hem hooren gewagen van „zuiver B* O.” Men behoeft geene groote mate van te bezitten , om te kunnen beoordeelen, hoeveel virtuositeit van onjuiste opvatting in dat ééne woord met, die eene formule verborgen ligt. ... , Wat de verhouding van het „gedistilleerde water’ van den heer Verweij aangaat tegenover reagentia, wij houden daaromtrent streng vol , wat wij in No. 17 aanvoerden. Gaarne zouden wij die verhouding aan omstandigheden van den heer Verweij onafhankelijk hebben toeg..- schreven, indien niet twee verschillende fiessohen dezelfde resultaten hadden opgeleverd , weshalve wij recht meenden te hebben het chloor, zwavelzuur en koolzuur te beschouwen als normaal voorkomende in het water, dat door den heer Verweij als bijproduct wordt verkregen, (Bij eenig nadenken zal het hem dan ook niet moeielijk vallen eene gereede verklaring te vinden voor dat zwavelzuurgehalte). Het gevolg van het voorkomen van chloor in bet water, was dan ook dat een apotheker, die er eene flesch van ontvangen had, het als onbruikbaar ter zijde zette, omdat het tot oplossing van salpeterzuur zilver o. a. niet kon worden aangewend zonder ■vrees voor gegronde aanmeikingen. Na de betuiging , dat de heer Verweij volkomen gelijk bad met de volgende verdienstelijke bewering : „de man heeft zich inden datum vergist,” met het oog op de foutieve opgave van het bewuste nommer der Geneeskundige Courant, gaan wij over tot de „medicinale en .minerale wateren.” Wij hebben voor ons de „Anleitung zur quantitativen chemischen Analyse” van Fresenius en vinden in het „Specieller Theü” de volgende analyse opgegeven van het

water der „Elisabethenquelle zu Homburg v.d. Höhe,’_’ welk water ook op de prijscourant van den lieer Verweij voorkomt. Yoor het gemak geven wij maar eenvoudig moleculairformulen. In 1000 grammen komen voor; Ba SO4 0.001 Na Cl 9.8609 Sr SO4 0.01776 Mg Cl2 0.72886 Ca SO4 0.0168 Pb2 Ca3 O 8 ö.00094 Mo- Br2 0.002859 Ca CO3 1.51161 Mg ld2 0.0000312 Mg GO3 0.02835 Ca Cl2 0.68737 Fe CO3 0.02317 Ka Cl 0.34527 Mn CO3 0.00152 Li Cl 0.02163 'Si O’ 0.02635 NH4CI 0.02189 CO* 1.95059 (behalve 0.68933 CO2 aan koolzure zouten, gebonden tot bicarbonaten.) Inde fabriek van den heer Verweij wordt derhalve o. a. dit water bereid, waarschijnlijk door eenige malen 1000 gr. gedistilleerd water te nemen, onder bijvoeging van even zooveel raaien de gewichten der opgenoerade bestanddeelen. Het mengsel wordt dan wellicht eenige dagen weggezet om te trekken. Wij meenen recht te hebben tot het stellen der volgende vragen; Welk criterium heeft de heer Verweij voor de nauwkeurigheid , waarmede dit water b. v,, door vertrouwde handen volgens de bekende analyse wohlt bereid? Heelt de heer Verweij van het kunstmatige water ooit eene quantitative analyse verricht ? ... Zoo ja, stemt die analyse (al is het dan ook maar bij benadering) overeen met die, welke door Fresenius van het inde natuur voorkomende water wordt opgegeven i Hoe brengt de heer Verweij er de- opgegeveue hoeveelheid koolzuur in? .. Maar waartoe al die vragen? De heer Verweij neemt het zoo nauw niet. Hij zegt zelf in zijne annonce inde Geneeskundige Courant: „de kunstminerale wateren hebben echter boven de natuurlijke nog dit voor, dat zij veel minder bederven , altijd versch kunnen verkregen worden (dat spreekt wel van zelf waartoe anders de fabriek ?) aangenamer van smaak zijn door het eenigszins grooter koolzuurgehalte en veel goedkooper zijn. Met die lofrede op den aangenamer smaak van het kunstmatig bereide mineraalwater, slaat de heer Verweij zelf flink den bodemin aan de volgende betuiging van accuratesse : „de overtuiging , dat door den ondergeteekende bij de bereiding der verschillende wateren de bekende analysen zeer nauwkeurig worden gevolgd, enz. (voorkomende inde annonce inde Geneesk. Courant). Wij vragen : Is die aangenamer smaak van mets afhankelijk ? . . . , Is hij alleen afhankelijk van „het eemgszms grooter koolzuurgehalte?” Waar is de grens van dat „eemgszins. Nog een voorbeeld. Op de prijscourant komt voor het „Stahlwasser van Schwalbach. Het onderscheidt zich door zijn groot gehalte aan ijzer, alcaliën en koolzuur Ondel' ‘J,® Rllfiy?o vinden wij opgegeven: temperatuur der bron 9,2 —10,4 C. Hebben temperatuur en drukking geen invloed op de hoeveelheid opgelost koolzuur ? Heeft die hoeveelheid koolzuur geen invloed op de hoeveelheid opgelost ijzer, die inde analyse als carbonaat wordt opgegeven ? Zoo zouden wij nog van andere wateren op de prijscourant voorkomende, eene beschouwing kunnen leveren, maar genoeg om den heer Verweij te doen zien , dat hij den schijn aanneemt van te willen speculeeren op de lichtgeloovigheid van sommigen, waardoor zijne wetenschappelijke goede trouw in verdenking komt. Vlij ge- looven beter.