Pharmaceutisch Weekl6 VOOR NEDERLAND. ONDER REDACTIE YAN R. J. OPWURDA , Apotheker te Nijmegen.

Het Pharmaceutisch Weekblad wordt eiken Zaterdag uitgegeven bij den Boekhandelaar D. B. CENTEN te Amsterdam. Prijs per jaargang , franco pei' post, ƒ4,50. Alle stukken , welke men in dit Blad wenscht opgekomen te zien , gelieve men franco in te zenden aan den Redacteur,' onriiiddellijk of onder couvert van den Uitgever uiterlijk vóór Woensdag te Amsterdam of vóór Donderdag te Nijmegen. Prijs der advertentiën: Van 1 lot 6 Regels /'I.-—, elke regel meer 15 Cis., behalve het zegelrecht.

4e «Jaargang. |

ZONDAG 29 Maart 1868.

N“. 48.

Mededcelingen. Ingezonden stukken. :—» 1)1’ DESINFECTEERENDE MASSA VAN SÜVERN. De desinfecteerende massa van Süvern tot hel zuiveren en reukeloos maken van vuil water, ten einde dit niet alleen van de verontreinigende stoffen te bevrijden , maar deze tevens tot meststof geschikt te maken , kan volgens Dr. Grouven voor proefnemingen in het klein op de volgende wijze bereid worden. 100 Gram gebrand marmer of langs een anderen weg verkregen goede gebrande kalk worden in eeue ruime porseleinen schaal met omstreeks 300 gram warm water overgoten. Op den gevormden , nog heeten kalkbrij droppelt men 7—B gram verwarmde steenkolenteer en roert alles met eene spatel goed dooreen. Indien de kalkbrij eene temperatuur heeft gehad van 80—90° C., dan verbindt zich de teer met de kalk op zoodanige wijze , dat volstrekt geene afzonderlijke teerdeeltjes meer zijn waar te nemen. Was de temperatuur van den kalkbrij lager , dan heeft de verbinding onvolkomen plaats, er ontstaan harde, vaste klompen, die niet meer verdeeld kunnen worden , ef bij het gebruik der desinfecteerende massa zou zich j eene teerlaag op de gedesinfecteerde vloeistof vertoorn. Dit raag volstrekt het geval niet zijn. Heeft de massa de gevvensohte gelijkvormigheid verkregen, dan j Verdunt men den teerkalkbrij nog met 300 gram water voegt er eindelijk 38 gram van water bevrijd chloormagnesium , vooraf in eenig water opgelost, bij. In plaats van het watervrij chloormagnesium kan men ook eene aequivalentische hoeveelheid, namelijk 70 gram, gekristalliseerd chloormagnesium (MgCl2-f6H20) bezigen. Het chloormagnesium werkt ontledend op het kalkhydraat, en ontslaat chloorcaloinm en magnesiahydraat. Boor den üffooten omvang dezer laatste verbinding zet zich de zeer sterk uit, terwijl zij eene donkere, in het Mauwe overgaande kleur aanneemt. Nadat de massa Boed is dooreengeroerd, wordt zij in eene literflèscfi gebracht en deze tot aan het merk gevuld. De vloeistof

blijftin eeue glfcd geslotene flesch maanden goed. Wil men er proeven mede nemen , dan schudt menjjde flesch goed om , neemt met eeue beneden eenigszins wijde pipet 10 tot 30 kubiek centimeters uit en voegt deze hoeveelheid bijv. bij s—lo liter cloakenwater. Het water, hoe vuil ook, wordt volkomen helder, reuk- en kleurloos als bronwater. Het praecipitaat bestaat niet enkel uit dein het water verdeelde (gesuspendeerde) stoffen, maar tevens voor een deel uit de scheikundig in het water opgeloste delfstoffelijke en de voor rotting vatbare organische zelfstandigheden. Het levert dus eene uitstekende meststof van eene consistentie, dat : het met de spatel kan worden uitgestoken. Door het verlies aan voor rotting vatbare stoffen kan het water in open kuipen en warme kamers staan , zonder een onaangenamen reuk aan te nemen. In dien deze methode bij hare toepassing in het groot deugdelijk wordt bevonden , kan zij van groote beteekenis worden. Het gezuiverde water wordt in kanalen en grachten door gedurige aanraking met de lucht hoe langer zoo beter voor drinkwater. De desinfectie van stadsgrachten schijnt daardoor uitvoerbaar en tevens rentabel, indien althans 60—70 procent van de meststoffen , die zich inde grachten bevinden , kunnen verkregen worden. Proeven , om grachtwater met latrinen vermengd, volgens het opgegeveu voorschrift te zuiveren , hebben een verrassend resultaat opgeleverd. De bereiding der massa in het groot geschiedt op dezelfde wijze , als wij boven opgaven. De noodige 300 proc. water worden nu echter niet ineens, maar bij gedeelten bijgevoegd. Bij het blusschen van groote hoeveelheden kalk behoeft men geen zorg te hebben voor eene daling der temperatuur tot beneden 90—100° C,, welke , zooals gezegd is , voor het oplossen van de teer noodig is. De massa moet tamelijk vloeibaar zijn; zij is het meest geschikt, bij een gehalte aan 9 droge, zelfstandigheid,