PhariMcèutisch Weekblad

VOOR NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN R. J. OPWIJRDA, Apotheker te lijmegen.

Het Pharmaceutisch Weekblad wordt eiken Zaterdag uitgegeven hij den Boekhandelaar D. B. GENTEN te Amsterdam. Prijs per jaargang , franco per post, ƒ4,50. Alle stukken , welke men in dit Blad wenscht opgenomen te zien, gelieve men franco in te zenden aan den Redacteur, onmiddellijk of onder couvert van den Uitgever, uiterlijk vóór Woensdag te Amsterdam of vóór Donderdag te Nijmegen. Prijs der advertenliën: Van 1 tot 6 Regels f I.—, elke regel meer 15 Cts., behalve het zegelrecht.

3e «Vaargang. | IKOBfDACr, 14 Octolber 1866. | A“. 24.

Verslag der Commissie, belast met het afnemen van het examen als Imlpapotheker. Staatscourant No. 236. De Commissie, benoemd door Zijne Majesteit den Koning bij besluit van 6 Maart 1866 , tot het afnemen der examens als hulpapotheker', in 1866, heeft de eer, ter voldoening aan het, door Uwer Excellentie’s ambtsvoorganger, bij missive van den 4den April jl., n°. 304, 9de, afdeeling, Medische Politie, te kennen gegeven verlangen, aan Uwe Excellentie het navolgende verslag aan te bieden omtrent den uitslag der werkzaamheden bij hare zittingen van 27 Augustus tot en met 1 September jl. Vóór dat de Commissie daartoe overgaat, wenscht zij Uwer Excellentie eenige mededeelingen te doen omtrent besluiten en bepalingen, door haar vastgesteld , en aangenomen in eene voorloopige zamenkomst, ook met de plaatsvervangende leden (doch zonder den heer dr. ,T. E. de Vry, die zich op dat oogenblik buiten ’s lands bevond) gehouden te Leiden, den 4den Mei 1866. Inde eerste plaats werd door de Commissie bepaald , dat de candidaten zullen hebben over te leggen de noodige bewijsstukken van inschrijving bij eene provinciale of plaatselijke geneeskundige commissie, opdat zij zal kunnen beoordeelen , of de bepaling van art. 26 der wet van 1 Junij 1865 {Staatsblad No. 52) op hen al dan niet van toepassing is. In overeenstemming met de zienswijze van Uwer Excellentie’s ambtsvoorganger, heeft de Commissie gemeend geene examen-programma publiek te moeten maken, bepaaldelijk wegens de kortheid van den tijd tussohen hare voorloopige zamenkomst en het aanvankelijk bepaalde tijdstip voor het onderzoek. Voorts vereenigde zij zich met het gevoelen van Zijne Excellentie : 1. wat betreft het niet uitreiken van diplomata voor afzonderlijke vakken, waarin de candidaat bij het examen voldaan mogt hebben; 3. wat aangaat de opvatting Van de waarde, aan getuigschriften in het algemeen toe te kennen, dat alleen

examen, schriftelijk en mondeling , de maatstaf behoort te zijn tot beoordeeling van de bekwaamheid en geschiktheid der candidaten. Ten aanzien van de eischen, door de wet in art. 8 , alinea 2 gesteld, was de Commissie van oordeel: 1. dat de candidaat zich sohriftelijk , zonder grove fouten , duidelijk inde Nederlandsche taal moet kunnen uitdrukken; * 2. dat hij in staat moet zijn om uit Latijnsche, Eransche en Hoogdaitsche werken over de natuurkundige wetenschappen eene juiste overzetting inde Nederlandsche taal te leveren ; 3. dat hij bekend zij met de leer der evenredigheden, de bepaling van inbonden, de vergelijkingen van den eersten graad en de vierkants-vergelijkingen. Een uitgebreid schriftelijk examen is der Commissie min doelmatig voorgekomen. Hoe ver zal het exaiüen zich uitstrekken ? Die vraag heeft aanleiding gegeven tot uitvoerige discussie, wijl art. 8 der genoemde wet aan den examinator vrijheid geeft om zich te bewegen over het geheele gebied der theoretische wetenschap. Na wisseling van denkbeelden heeft de Commissie besloten om zich te bepalen binnen de grenzen van het navolgende, schema, wat het natuurkundig examen betreft. a. Natuurkunde (physica). Algemeene eigenschappen der ligchamen, balans, wegen, gewigt, soortelijk gewigt, araeometer, thermometer, barometer, spanning van waterdamp, absorptie van gassen, electriciteit en galvanismus (in algemeene trekken), licht (inzonderheid zijne werking op vele ligchamen), leer der warmte. h. Scheikunde, zoowel organische als anorganische, de atomistische, de aequivalenten en de dusgenaamde verwautschapsleer, de metalloïden, metalen, zuren, zouten, de algemeene zamenstelling en vorming der organische ligchamen , hunne hoofdklassen en hare oudervprdeeHng; de afzondering der hoofdbestanddeelen, van zuiverheid van de voornaamste rX