leding en de afscheiding der Waterstof aan te toonen. Het sodium was gloeiend geworden en de buis uiteengesprongen, zoodat zelfs eenige der toehoorders gekwetst Werden. Het gevaarlijke dezer proef is ons weder bij eene dergelijke gelegenheid gebleken. Wij hadden een wijd reageerbuisje genomen en een tamelijk groot stukje sodium. Toen het sodium tot op de helft gedaald was, ontbrandde het eensklaps, stootte met geweld het water uit buis cu bak, verspreidde zich daarmede voorbeen gedeelte en dreef verder brandende op het water. Prof. Böttger schreef het verschijnsel toe aan de vorming van sodiumhyperoxyde, hetwelk dadelijk na zijne vorming zou ontleed 'vorden in soda en zuurstof, welke zuurstof met de vrijgemaakte waterstof knalgas zou gevormd hebben. Wij meenden de oorzaak van de ontbranding, die bij onze proef plaats greep, eenvoudig daaraan te moeten toeschrijven, dat het stukje sodium zich toevallig vasthechtte aan de wanden der reageerbuis , daarbij in brand geraakte en verder de vrije waterstof deed ontbranden.

Ondergeteekende maakt zijne kunstbroeders opmerkzaam, op het aanzienlijk gehalte Jodcx'i kalicus, voorkomende in het Jodetum kalicum uit den handel , zoowel inden gesmolten als ongesmolten toestand. Hij houdt het voorhoogst waarschijnlijk, dat men op dit oogenblik geen Zuiver Jodetum kalicum bekomen kan , tenzij men het zelf bereide volgens voorschrift onzer pharmacopoea. Amsterdam, 15.2. 66. E. W. Ansingh. I)E KWIKPRAEPARATEN DER PHARM. NEEKb. I. Inde Ph. N. is geen metaal zóó rijk vertegenwoordigd als het kwik; de voornaamste van zijne verbindingen zijn daarin opgeuomen en hoewel sommige reeds nu en dan in dit blad ter sprake werden gebracht, is het misschien niet nutteloos van alle bereidingen van dat metaal eene (al is het dan ook gebrekkige) beschouwing te leveren, in navolging der geachte redactie, die inden Vorigen jaargang zoo duidelijk de lood-, cyaan- en eenige ijzerpraeparaten behandelde. Inde eerste plaats verdient het Ung. hydrargyri verbreiding , dat het metaal als zoodanig bevat en waarvan het vervelende „doodwrijveu” voor velen tot de onaangename herinneringen uit hunne leerjaren behoort; vandaar de vele hulpmiddelen , die men heeft te baat genomen om de verdeeling van het kwik te bevorderen , als daar zijn: venetiaansclre terpentijn, suiker, aether, het gebruik vaneen koperen bekken enz. hetgeen natuurlijk aanleiding geeft tot de verkrijging vaneen praeparaat met bijmengsels , die er niet in thuis hooreu. Een Engelschman John Higgenbottom deed het eerst de ondervinding op, dat het kwik , gewreven met het vet benevens eene hoeveelheid oude zalf, veel schielijker on gemakkelijker verdwijnt, en het is dan ook deze bereidingswijze , die inde Ph. is opgenomen. Als een anderen naam voor ung. hydrargyri geeft de Ph. ung. protoxydi hydrargyri op ; wij zeiden boven,

dat de zalf het kwik als zoodanig bevat. Het metaal wordt niet door het wrijven met het vet geoxydeerd ; door de zalf met aether uitte trekken, houdt men metallisch kwik terug, dat bij overgieting met ohloorwaterstofzuur , na indampen en sublimeeren , geen spoor kwikchlorure levert, zooals gebeuren zou bij aanwezigheid van oxydule. Meer recht op den naam van ung. protoxydi hydrargyri heeft wellicht het Ung. neapolitanum der Ph. Belgica, bereid door wrijven van het kwik met „axungia oxygenata” en latere bijvoeging van reuzel en schapenvet. [Axungia oxygenata (Ph. Belg. pag. 1/7) wordt veikregeu door zestien deelen reuzel zacht te verwarmen met één deel salpeterzuur, totdat het mengsel blauw lakmoespapier niet meer rood kleurt.] Eene geringe hoeveelheid vrij zuur, dat aanwezig blijft en door de Ph. Belg. ook wordt toegelaten , als zij van de axungia oxygenata zegt; „Brit omni, quantum fieri possit, acido adhaerente liberata” zal waarschijnlijk de oxydatie vaneen gedeelte kwik veroorzaken. Van Empl. hydrargyri zouden we kunnen zeggen , dat zijne bereiding een „slag” is. Heeft men de loodpleister en het geel waste sterk verhit , dan zal daarvan eene gedeeltelijke afscheiding van het kwik het gevolg zijn , terwijl het aan den anderen kant niet zelden gebeurt, dat een gedeelte diapalm zich als witte puntjes in het empl. hydrargyri vertoont. Oxydum hydrargyricum ■. HgO. De bereidingswijze der Ph. door verhitting van het salpeterzure zout is bekend; alleen zij opgemerkt dat fabriekmatig de nitras hydrargyricus nog met dezelfde, of met de helft der hoeveelheid van het kwik, dat men oploste, vermengd wordt; alsdan verkrijgt men een praeparaat, dat in kleur gelijk is aan het fijngewreven kwikoxyde der Ph. N. Hoewel deze zulks niet voorschrijft, wordt in sommige apotheken het kwikoxyde in zwarte flesschen bewaard , om eene ontleding in metaal en zuurstof te voorkomen , van welke ontleding het zwart worden van het oxyde een begin is. Bij verhitting van HgO mag niets terugblijven; de Ph. heeft hier wellicht vervalschingen met menie of rooden steen op het oog; noodeloos vermeldt zij , dat het kwik bij matige warmte zoolang met salpeterzuur moet verhit worden, totdat inde vloeistof met chloorwaterstofzuur geen praecipitaat (van c/doretum hydrargyrosum) ontstaat. Vooreerst is er weinig kans op de vorming van salpeterzuur kwikoxydule bij het gebruik van geconcentreerd salpeterzuur en aanwending van warmte; ten tweede levert Hg,O,NO-, bij verhitting even goed als HgO,NOs kwikoxyde. {*) (•) Bij de behandeling van kwik met toereikend salpeterzuur bij verwarming . worden b. v. 6 aeq. metaal door 2 aeq. salpeterzuur in 6 aeq. oxyde omgezet , die zich met 3 aeq. salpeterzuur tot 3 aeq. basisch salpeterzuur zout verbinden , terwijl 2 aequivalenten ontleed salpeterzuur als stikstofoxyde ontwijken. , ' 6Hg + 5 (HO , NO,) —3 (2 HgO , NO, + 2 HO) 2 N02 +3 HO 3 Aeq. basisch salpeterzuur kwikoxyde vermengd met 3 aeq. kwik en