Plianiiactiutiscli Weekblad

v°OR NEDERLAND. ONDER REDACTIE VAN R. J. OPWIJRDA, Apotheker te Nijmegen.

Amsterdlm^pl™06^18011 Weekhlaf wordt elken zaturdag uitgegeven hij den Boekhandelaar D. B. CENTEN te tZen tTzien air '“7** ’ /*""* ’ W Alle stukken, welke men in dit Blad wenscht opgeen, gelieve men franco t» te zenden aan den Redacteur, onmiddellijk of onder couvert van den Uitgever I mterlijk voor Woensdag te Amsterdam of vóór Donderdag te Nijmegen. / Pnjs der advertentie!): Van 1 tot 6 Regels fi.~ elke regel meer 15 Cis., behalve het zegelrecht.

g! Jaargang. j ZOTMBAC, 25 Februari j l:t

Pharmaceutlsche bijzonderheden uit de eerste vergadering van den Geneeskundigen Raad voor Gelderland en Utrecht. Iu de eerste openbare Vergadering van den Genees knndigen Raad voor Gelderland en Utrecht zijn onderscheidene punten betreffende de pharraaoie ter sprake gekomen, die wij aan ofee lezers wenschen mede te deelen. I. Een adres van apothekers te Arnhem, vragende inlichting, of het zetten van lavementen en bloedzuigers door apothekers, bij de Wet verboden kan worden verklaard. De inspecteur sprak als zijne meening uit, dat, hoe wenschelijk ook het nalaten van deze handelingen zou zijn , die geheel buiten den werkkring van den apotheker 'iggen , de wet geen bepaald verbod uitspreekt en het ingeslopen misbruik alleen door onderlinge overeenstemniing der apothekers van eene plaats kan worden weggeruimd. 3. Correspondentie van den homoeopathischen geneesheer Dr. Callenbach , die beweerde , dat hij bij de apothekers geene deugdelijke homoeopathische geneesmiddelen on verkrijgen, zoodat hij de zelfdispensatie aanvroeg, e Minister had hierop reeds afwijzend beschikt, Eene tweede missive vermeldde eene verklaring van pharmaceuten te Utrecht, dat zij de geneesmiddelen niet konden gereed •naken, omdat zij niet wisten naar welke Pharm. zulks 'jeilangd werd; zij moesten ze van anderen laten komen, daardoor verliep tijd enz. Het werd wenschelijk geacht, at de apothekers zich de homoeopathische geneesmideten aanschaifen en bij monde vaneen der Utrechtsche 'iden van dcn "Raad werd verklaard, dat de pharraaceuten te Utrecht thans in staat zijn alle homoeopahische geneesmiddelen te leveren. j Hoewel het niet inde wet is opgenomen , werd ,'et toch wenschelijk geacht, dat de gevestigde apothekers nnne diploma s door den inspecteur laten viseeren. De gemeentebesturen zullen worden uitgenoodigd den inspece,lr kem,is te geven van het overlijden of het neerleg.

gen der practijk dooreen drogist (uitbreiding van art. 15 van wet I). 4. De 2de alinea van art. 6 (wet IV) : „Bij geneesmiddelen , inde pharmacopoea niet vermeld, wijst het opschrift aan , naar welk voorschrift zij bereid zijn” kan worden toegepast op den verkoop van geheimmiddelen door apothekers, zoodat zij deze niet zullen mogen verkoopen, indien zij de samenstelling en bereiding niet kunnen opgeven. Het zou schijnen, dat particulieren dezen verkoop onbegrensd konden uitoefenen, maar door het rechtsgeleerde lid werd art. 6 van wet I in verband gebracht met art. 30 van wet IV, waaruit volgt, dat, indien het eender geneeskundige ambtenaren , der leden en plaatsvervangende leden van den geneeskundigen raad bij onderzoek blijkt, dat deze geheimmiddelen , bij particulieren verkocht, ingrediënten bevatten , voorkomende op de lijst van geneesmiddelen des Ministers en wel in eene mindere hoeveelheid, dan aldaar vermeld is, zij bevoegd zijn van deze overtreding der wet proces-verbaal op te maken. 5. De teekens voor de vergiftige zelfstandigheden onder staat B zijn aan de keuze overgelaten , maarde wensch zal worden te kennen gegeven, dat zij in sterren zullen bestaan. 6. De verkoop van deze zelfstandigheden is aan de prudentie van den apotheker overgelaten, zoo ook het itereeren van recepten enkel op verlangen der patiënte:;. 7. Aan de apothekers zal worden verzocht steeds een 2den verzegelden sleutel tehuis te laten, opdat het onderzoek der vergiften ook bij hunne afwezigheid plaats kunne hebbe::. 8. Er werd besproken wat men onder een recept te verstaan hebbe. Eene juiste definitie kan niet worden gegeven, temeer, zooals het rechtsgeleerde lid aanmerkte, omdat de apotheker volgens de 2de (Wet IV) het verlangde geneesmiddel géfTfcn, neer het met bepaalde aanduiding gevmftgè^jpS^^^1"^ 9. Wijdloopig werd besproken de jjj art, 13 van wet I: „De leveranciers van delen die onderzocht worden, mogen /ra,n ecyiy