lijk te verkrijgen. Hager geeft daarvoor het volgende voorschrift op. Men scheidt den zachtverwarmden perubalsem hcrhaaldelijk met zuiver benzol of met zuiveren petroleum-aether. Deze koolwaterstoffen lossen de ongekleurde olie op en bij rust scheidt zich de bruine hars van den balsem spoedig en goed af. Wordt nu de afge-

gotene oplossing in benzol op het waterbad verdampt, dan blijft oleum balsami peruviani terug. De harsachtige zelfstandigheid, die na de behandeling met benzol overblijft, is nog niet geheel reukeloos en de verkregene perubalsemolie zwak geel van kleur. Door Lehman is 01. balsam. peruviani bereid door gelijke deelen aether en perubalsem samen te schudden en bij de heldere oplossing -| deel sodaloog te voegen. Na goed doorschudden zet men in rust, giet den aether van het. vast geworden bezinksel af, wasoht dit met de helft aether na, perst het uit, filtreert de aetherische oplossing en destilleert den aether af. Hetgeen er na de destillatie terugblijft, is oleum balsami peruviani (oinnameïne , kaneelzure-benzylaether). Hetgeen er na de uittrekking met aether is overgebleven, levert door oplossing en gedeeltelijke praecipitatie met zoutzuur eerst eene donkerbruine hars van weinig reuk, eindelijk eene tamelijke hoeveelheid kaneelzuur. Perubalsemolie heeft slechts een weinig geringer specifiek gewicht dan water, bezit een aaugenamen reuk , kookt bij 360° C. en gaat dan over in witte, hoestvervvekkende, licht ontbrandbare dampen. Erasine is eene aetherische olie, tot de koolwaterstoffen behooreude , welke geleverd wordt door eene nieuwe soort van Pijnboom in Californië ontdekt. Dit erasine heeft den reuk van citroenolie, verdampt schielijk en is zeer brandbaar. Spec. gewicht 0,6. De naam erasine beteekent verdelgingsmiddel. Herkenning der deugdelijkheid van arrowroot, Albers heeft eene methode medegedeeld, om de deugdelijkheid van maranta of arrowroot te herkennen, gegrond op het feit, dat zijne korrels niet op dezelfde wijze in zuurbevattend water opzwellen als aardappelzetmeel. Eén deel arrowroot wordt gewreven met een mengsel van drie deelen eener vloeistof, bestaande uit twee deelen chloorwaterstofzuur en één deel gedestilleerd water. Na gedurende 3 minuten dit mengsel bij de gewone tempetatuur te hebben omgeroerd, zal men geene verandering Waarnemen, indien het arrowroot zuiver was. Wordt daarentegen tarwemeel of aardappelmeel op dezelfde wijze behandeld, dan verkrijgt men eene doorschijnende geleiachtige massa, die vloeibaar wordt en in dextrine is veranderd. Kleurstoffen uit cortex rhamni frangulae (vuühoomhast). Beeds voor 13 jareu maakte Dr. Buchner opmerkzaam op eene kleurstof uit dezen bast, welke bij de gewone temperatuur langzamerhand vervluchtigt. Deze kleurstof werd door hem rhamnoxanthine geheeten. Zij wordt in eene grootere hoeveelheid als een geel poeder verkregen door het alcoholisch of aetherisch uittreksel van den cortex rhamni

frangulae te verdampen. Op deze wijze verkrijgt men echter geene zuivere kleurstof en Buclrner keerde daarom weder tot zijne vroegere, echter mislukte, proeven terug, om de kleurstof te sublimeeren, Hij vermengde nu het geel poeder met kwartszand, bracht het mengsel in eene flesch, die met een matgeslepene glazen plaat werd bedekt en plaatste deze op een warmen oven, alwaar alles gedurende de wintermaanden aan zich zelf werd overgelaten. Eerst sublimeerden langzaam en in eene geringe hoeveelheid goudgele kristallen van rhamnoxanthine, later echter verschenen in plaats van deze geelroode of morgenroode naaldvormige prismen, die een los sublimaat vormden en uit eene nieuwe kleurstof bleken te bestaan. Deze geelroode kleurstof, klaarblijkelijk een product der ontleding van het rhamnoxanthine onder den invloed der warmte, kan op het uiterlijke ter nauwernood van het alizarine (uit de meekrap) onderscheiden worden; zij is echter oplosbaar in alcohol en deze oplossing wordt door alcaliën intensief kersenrood of aalbessenrood gekleurd, terwijl de oplossing van het alizarine daardoor, zooals bekend is, eene purperroode , bij temggekaatst licht zich violet vertoonende kleur aanneemt. Nieuw kenmerk tusschen rietsuiker en öruivensuiker. Volgens Nicklès is de dwbbel-chloorhoolstof (bichloretum oarbonieum: C2C14) een zeer geschikt middel om rietsuiker van druivensuiker te onderscheiden. Indien men deze zelfstandigheden met dubbel-chloorkoolstof ineen gesloten vat aan eene temperatuur van 100° C. onderwerpt, zal de rietsuiker zwart worden, doordien er waterstof aan wordt ontnomen , terwijl de druivensuiker onveranderd blijft. Ten einde de zuren nauwkeurig van het eollodium te verwijderen geeft de Pharm. German. op de collodiumwol, na haar uit het zuurraengsel genomen en met water afgewassohen te hebben, nog gedurende 34 uren in water te laten weeken, vervolgens uitte persen en dan in het mengsel van aether en wijngeest op te lossen: ■ Vervalsching van thee aangewezen uit het gehalte aan theïne (caffeïne). Het komt wel voor, dat thee, die reeds eenmaal tot een aftreksel gediend heeft, op nieuw gedroogd en onder versche thee vermengd weder inden handel gebracht wordt, Om dit te herkennen, slaat Bolley voor het gehalte der thee aan theïne te bepalen. Hij verricht dit op de volgende wijze. 30 Gram theebladen worden met 800 700 O. C. aether uitgetrokken, waartoe een deplaceertoestel volgens Pelouze dienen kan, zooals tot het uittrekken van het looizuur gebruikelijk is. Van dit uittreksel worden | van het volumen afgedestilleerd en het inde retort o verblijvende met van zijn volumen zeer verdund zwavelzuur geschud en door middel vaneen scheitreohter de zure vloeistof afgezonderd. De behandeling met verdund zwavelzuur wordt nog tweemaal herhaald. De zure vloeistoffen worden ondereen gemengd en eene overvloedige hoeveelheid gebrande magnesia bijgevoegd , waarna men alles in eene porseleinen schaal op een waterbad tot droogwordens