* magneeterts liet beste staal levert, besluit de scbrij- Ver, dat het staal ontstaat door de vereeniging der 3 t aHotropische toestanden van het ijzer.

Volgens Bultinck geeft een magnesium-zilver-paar een : kerkeren electrischen stroom dan een zink-koper-paar. Nog I kerker zal een magnesium-platinwm-paar werken. ■%' lijders aan diabetes mellitus heeft E. Hallier in I i mondholte en aan de genitaliën zwammen (Oïdium), j Onevens gistcellen waargenomen, terwijl deze vorming van gistcellen zeer sterk vermeerderde, toen hij de brij achtige afscheiding op eene dun afgeschilde citroen deed ontwikkelen. Om ijzer voor een electromagneet in te richten , moet het zoo zuiver mogelijk, week en vrij van koolstof en andere verontreinigingen zijn, om door den galvaniseren stroom zoo sterk mogelijk gemagnetiseerd te wor| en het aangenomen magnetisme na het afbreken van 'ten stroom zoo snel mogelijk te verliezen. Tot heden poogde men het scheikundig zuiver ijzer te verkrijgen door reductie van het gepraecipiteerde ijzeroxyde door middel van waterstof. Het alzoo verkregen ijzerpoeder wordt •foor samenpersen en smeden even als het platina samen inbonden. Becquerel geeft thans op, om dit weeke zuivere 'jzer langs den galvanischen weg te bereiden. Hij neemt \ ®ene wijde U vormige glazen bnis, welker eene been *net eene oplossing van ijzervitriool , het andere met eene °plossing van keukenzout wordt gevuld. In beide beenen , brengt hij stukies nlatinumnlaat, die hij door draden met " r —xuicven en negatieven pool eener constante galva•"sche batterij van 3 cellen verbindt. De stroom wordt Zodanig geregeld, dat er nauwelijks een spoor waterstof ot>twijkt. Aan den positieven pool vormt zich dan een dubbelzout van ijzervitriool en glauberzout , en aan den jmgatieven pool zet zich metallisch ijzer af. Dit is volden zuiver en wordt door den magneet sterker dan eenig ander ijzer aangetrokken. Als het gevoeligste reagens op de aanwezigheid van zuren en basen wordt door Schönbein het cyanine beschreven, „eeile blauwe kleurstof, die uit de producten der droge estillatie van steenkolen, chinoline, leucoline en lepidine Verkregen wordt, door ze met joodamyl en potassasodaloog te koken. Deze kleurstof, vroeger voor de z,jdefabrikatie in het groot bereid, is later door hare geinige standvastigheid in onbruik geraakt. Schönbein eeft gevonden, dat deze onstandvastigheid der kleurstof 'dkomstig is van hare verhouding tot zuren, want door e zwakste zuren wordt de kleurstof vernietigd en dus |*Qk door het koolzuur der lucht. Uitgekookt gedestileerd water, met eene oplossing van cyanine vermengd ':u vall de lucht afgesloten, blijft duidelijk blauw, doch behoeft er slechts in te ademen, om de kleur te Zien verdwijnen. Omgekeerd herstelt de minste hoeveel- ®id alcali onmiddellijk de blauwe kleur, die door zuren 3 weggenomen, zoodat het cyanine als reagens op zuren basen beiden dienen kan. Niettegenstaande de zeer ö®tinge oplosbaarheid van loodoxyde in water, werd door

water, dat met loodoxyde gedigereerd was en waarin zwavelwaterstof volstrekt geene reactie voortbracht, de blauwe kleur der cyanine-oplossing hersteld, nadat zij vooraf met eene uiterst geringe hoeveelheid zwavelzuur ontkleurd was. Zoo ook gedroeg zich het water, gedigereerd met magnesia. Gedestilleerd water, dat luchtdicht gesloten eenigen tijd gestaan had, herstelde de blauwe kleur wel zwak doch duidelijk, hetwelk Schönbeiu aan de aanwezigheid van eene uiterst geringe hoeveelheid ammonia toeschreef, die altijd nog in het gedestilleerde water aanwezig is. —• Schönbein bereidde zijn reactief door 1 deel gekristalliseerd cyanine in 100 deelen wijngeest op te lossen. De kleurlooze vloeistof verkreeg hij door 1 volumen der blauwe alcoholische oplossing te vermengen met 3 vol. water, hetwelk een duizendste zwavelzuur bevatte. Het organische verschijnsel eener blauwe kleuring van de overigens volkomen zuivere water stof vlam, heeft aanleiding gegeven tot de stelling, dat bij het veelvuldige gebruik der zwavel-bevattende steenkolen, inden tegenwoordigen tijd bijna altijd een zwavelgehalte der lucht kan worden aangenomen. Inde „jßerliner Gesellschaft für Heilkunde” bracht Dr. Bolchen uit Eranzensbad eene nieuwe uitvinding op het gebied der balneologische therapie ter spraak, betreffende een surrogaat voor de zoo weldadige slik- en modderbaden. Een apotheker te Eranzensbad heeft van den modder, welke zich aldaar bevindt, een extract bereid , waarin zijne scneiKundlge tiestanddeelen volgens de analyse juist bevat zijn. Proeven, met het praeparaat genomen, hebben tot de overtuiging geleid, dat dit extract het slik of den modder dier plaats kan vervangen en dus ook personen, die niet in staat zijnde badplaats te bezoeken, inde gelegenheid stellen van de modderbaden gebruik te maken. Er is in iden laatsteu tijd weder twijfel gerezen aan de enkelvoudigheid der stikstof, doch de gronden voor dezen twijfel zijn zoover gezocht, dat men met den berichtgever gaarne aan hunne juistheid twijfelen wil. Huggins namelijk vond , dat het spectrum van zekere nevelvlekken slechts eenige der strepen van de stikstof bevatte, en Waltenhofen vond, dat in het zeer sterk uitgespreide spectrum der stikstof de violette stralen vóór de blauwe en groene verdwenen! Pape heeft het vervallen der kristallen, namelijk hun waterverlies aan de lucht (fatisceeren, ook wel doch oneigenlijk cffloresceeren geheeten), aan een kristallographisch onderzoek onderworpen en daarbij eene bepaalde regelmaat waargenomen. Het vervallen begint eerst op een zeer begrensd punt en verspreidt zich dan verder, zoowel aan de oppervlakte als in het binnenste der kristallen. Er ontstaan daarbij regelmatige, volkomen symmetrische figuren, die het voorkomen hebben van ware ellipsen, waarvan de assen blijken parallel te zijn met eene centraalas. Deze ellipsen verschillen in grootte, van eene bijna niet waarneembare punt af tot de lengte van