meent, dat de oorzaak hiervan moet gezocht worden inde bijvoeging van het glycerine, hetwelk geconcentreerd een behoedmiddel tegen gisting is, maar verdund in bier ophoudt een behoedmiddel te zijn en zelf in staat geraakt, de elementen tot het vormen van andere stoffen te geven, die nog niet alle bekend en wier werkingen op het menschelijk lichaam nog niet onderzocht zijn. Keu der ontledingsproducten van het glycerine is bijv. het propionzmr, dat misschien in vergiftige werking over-
eenkomt met het zuringzuur. üededeellngeii. Ingezonden stakker». TANNAS CUIKICIUS EN ZIJNE BEREIDING, De tannas chinicus is een geneesmiddel, hetwelk de versterkende en koortsdrij vende eigenschappen van den kinabast vereenigt. Berzelius heeft er het eerst de aandacht der geneesheeren op gevestigd en het werd in 1831 reeds door Konander, geneesheer te Stokholm, als febrifugum aangewend, terwijl het later ineen vrij algemeen gebruik is gekomen. De tannas chinicus wordt uit de oplossing vaneen chininezout door eene oplossing van looizuur nedergeslagen. Men lost bijv. 4 scrupel sulphas chinicus in 3| onoe water, dat eenig zwavelzuur bevat, op en voegt hierbij onder omroeren eene oplossing van 8 scrupel acidum tannicum in 6J- once water, scheidt het vocht van het bezinksel door het dooreen doek te zijgen, wascht met een weinig water af en droogt bij eene zachte warmte. Dewijl het praeparaat niet geheel onoplosbaar in water is, wordt het aanwenden der juiste hoeveelheid water bij de bereiding en eene zoo kort mogelijke afwassching voorgeschreven. Volgens Dorvault bereidt men den tannas chinicus het best door praecipitatie van acetas chinicus met acidum tannicum. Onlangs is door J. de Smedt aanbevolen de oplossing van het acidum tannicum met zeer verdunde ammonia te verzadigen, alvorens haar aan te wenden tot het praecipiteeren van den acetas chinicus. Zijne aandacht was getrokken door de groote hoeveelheid acidum tannicum, die tot volledige praecipitatie van den acetas chinicus noodig is. 15 Deelen acetas chinicus vereischen 60 en meer deelen acidum tannicum. Als oorzaak hiervan werd door hem opgegeven, dat de eerste bijgevoegde hoeveelheid looizuur met een gedeelte ohinine als tannas chinicus praecipiteert, waardoor azijnzuur vrij wordt, hetwelk zich met het nog niet gepraeoipiteerde chinine tot eene meer standvastige verbinding vereenigt, dan de eerste, en dus tot ontleding meer looizuur vereischt. Bovengenoemde bereiding uit sulphas chinicus leverde mij steeds goede resultaten; ik meende haar nog te verbeteren door volgens de Smedt het looizuur met ammonia te verzadigen, en derhalve looizure ammonia aan te wenden, De uitkomst beantwoorde echter niet aan de verwachting. Toen ik namelijk zeer verdunde ammonia liquida bij het acidum tannicum voegde, ontstond er eene vloeistof van eeue groenbruine kleur, die bij de zure oplossing van sulphas chinicus gevoegd, den tannas chinicus insgelijks
eene groenzwarte kleur mededeelde, welke door geen afwasschen met water kon worden weggenomen. Het water liep steeds groenbruin door. Ik meende eerst met een ijzergehalte inde ammonia te doen te hebben, maar bij onderzoek bleek zulks niet het geval te zijn. De groenbruine kleur ontstond waarschijnlijk, doordien hetacidum tannicum, nadat het met een alkali verbonden was, aan de lucht veranderde. Althans toen ik het vochtige praecipitaat van den tannas chinicus met zeer verdund zwavelzuur tot binding der ammonia afwaschte, verdween weldra de groenbruine kleur, om voor de gewone geelwitte van het praeparaat plaatste maken en ook het doorgeloopen vocht was geheel kleurloos. Ik meen dus deze bijvoeging van ammonia bij de bereiding van tannas chinicus te moeten ontraden, want bij deze herhaalde afwassching g'iat vrij wat van het praeparaat verloren. DE KLEUR VAN PYROPHOSPHAS EERRICÜS CITRICO- I AMMONIA GALIS. i In N° 51 van den vorigen jaargang werd de vraag gesteld , waaraan toch de groene Teleur van den pyrophos\ phas ferricus citrico-ammoniacalis is toe te schrijven , dewijl ; de groene kleur kenmerkend is voor de ijzeroxydulezouten, 1 even als de bruine voor de ijzeroxydezouten, en waarom het zout bij het staan eene bruine kleur aanneemt, dewijl I toch aan eene hoogere oxydatie niet kan gedacht worden. Br is nog geen antwoord op deze vraag ingekomen, weshalve wij willen pogen haar te beantwoorden. Het ijzer is inden neutralen pyrophosphas ferricus citricoammoniacalis gemaskeerd aanwezig, even als in andere dubbelzouten, bijv. inden pyrophosphas natrioo-ferricus, den tartras kalico-ferricus enz. Het kan bijv. niet door | ammonia, carbonas kalicus of natricus , benzoas en succi-1 nas ammonicus, zelfs niet door potassa en soda gepraei cipiteerd worden (Journ. de Pharmac. d'Anvers Nov. 1858). ! De groene kleur is dus een eigenaardig kenmerk van den | neutralen pyrophosphas ferric. oitrico-ammoniac. Door den tijd kan echter eenige ammonia verloren gaan , en citroenzuur vrij worden , hetwelk ontledend op het ijzerzout zal werken en de gewone bruine kleur vaneen ijzeroxydezout te voorschijn roepen. HEÏ VLEESCHNAT-EXTRACT ALS GENEES-VOEDINGSMIDDEL. DOOR A. J. C. GEERTS, Milit, apotheker in het garnizoens-hospitaal te ’s Ha(je, ! Na de uitstekende onderzoekingen van J. van Liebig i op scheikundig-physiologischen weg en van Parmentier, i Proust en Giebert langs praclisehen weg, komt het mij i niet ondoelmatig voor eenige regelen aan de beschouwing van het vleeschnat-extract als genees-voedingsmiddel te wijden. Bekend is het, dat alle zetmeel-houdende lichamen bloed en vleesch vóórtbrengen, doch zeker is er geen voedingsmiddel zoo doelmatig als vleeschspijzen, , Alle voorwaarden tot spiervleeschvorming zijn in het vleesch vereenigd, en daar de werkzaamheid van het vleesch geheel voorhanden is in het vleeschsap, zoo vólgt i hieruit dat men door aftrekking de voedende stoffen aan