gebragt tot weglating van de laatste alinea van dit artikel , zoodat het thans zal luiden ; „Om de bevoegdheid als apotheker te verkrijgen wordt vereischt:
„A. het bewijs van minstens twee jaren als hulpapotheker binnen dit Koningrijk werkzaam, te zijn geweest ; „B. een theoretisch en praktisch schei- en artsenijbereidkundig examen, hetwelk zich uitstrekt over de volgende vakken: „a. de kennis der geneeskrachtige planten; „b. de artsenjjkeunis; „e. de artsenijbereidkunde ; „d. de praktijk der artsenijbereidkunde, ook in het laboratorium ; „e. de ouderscheiding en opsporing van vergiften.” Verder is door de Regering een nieuw art. 10 voorgesteld , te voegen achter art. 9 , luidende : „De rang van militair apotheker wordt niet verleend dan aan hen die de bevoegdheid van apotheker volgens de wet hebben verkregen.” De heer Godefroi: Mijnheer de President, art. 9 geeft mij aanleiding, om de aandacht van den Minister te vestigen op eene leemte, die, naar het mij tot nu toe voorkomt , in dit wetsontwerp bestaat. Br is onder onze akademisohe graden een, die in het besluit van 1815 voorkomt, maar zeer zelden verleend wordt. Het is de graad van artis pharmaceuticae doctor. In art. 1 van het oorspronkelijk ontwerp was voorgesteld, dat de wijze waarop de bevoegdheid tot de uitoefening der artsenijbereidkunst, van de doctoren inde artsenijbereidkunde, krachtens de thans geldende bepalingen wordt verkregen , in stand zou worden gehouden. Art. 90 van het besluit van 1815 werd dus, in afwachting dat de wet tot regeling van het hooger onderwijs anders zou beschikken , in stand gehouden. Door de wijzigingen, die de Regering in het primitief wetsontwerp heeft gebragt, zijnde doctoren inde pharmacie weggevallen. Daaruit ontstaat nu de vraag, of degene, die aan eene Nederlandsohe hoogeschool het examen zal hebben afgelegd , bij art. 90 van het besluit op het hooger onderwijs voorgeschreven ter verkrijging van den titel van doctor inde pharmacie, de bevoegdheid tot de uitoefening van het beroep van apotheker niet zal bezitten , dan na voldaan te hebben aan al de voorwaarden gesteld bij dit art. 9. Is dit het geval, dan zouden de doctorandi in de pharmacie niet met dezelfde billijkheid behandeld worden als de doctorandi of zelfs de candidatcn inde medicijnen. Het examen, dat ter verkrijging van den titel van doctor inde pharmacie moet worden afgelegd , bestaat ineen afzonderlijk examen inde scheikunde en pharmacie en in eene aan den caudidaat opgegeven scheikundige of pharmaceutische bewerking. Mij dunkt dat, om consequent te blijven met de beginselen dezer wet, iemand die zulk een examen heeft gedaan, zou vrijgesteld moeten worden vau het .theoretisch examen dat art. 9 voorschrijft. Hij zou alleen onderworpen moeten worden aan het praktisch examen. Maar dan blijft nog de vraag over, of hij verpligt zou moeten zijn het bewijs over te leggen
.. dat hij minstens twee jaren als hulp-apotheker is werl 1 zaam geweest. Die vraag is eenigzins moeijelijk. Aa den eenen kant moet die overlegging beschouwd worde: als bewijs van praktische kennis, aan den anderen kar echter geldt de consideratie, dat alleen een medicinc doctor den graad van doctor inde pharmacie kan ver krijgen, en het dus wel wat al te ver zou gaan om va dezen het bewijs te vorderen, dat hij als hulp-apotheke1 in eene apotheek is werkzaam geweest. Ik zou dus meenen dat het examen vaneen docto randus inde pharmacie ter verkrijging van de bevoegdheid als apotheker zich zal moeten bepalen tot het praktisc ; examen in art. 9 bedoeld. Het zal mij aangenaam zijn, de meening van den Minister daaromtrent te vernemeni De heer Thoriecke, Minister van Binnenlandsche Za.ken', [Deze rede gal nader worden medegedeeld]. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 9 thans, gelijk het door de Eegering gewijzigc is , luidende : \ „Om de bevoegdheid als apotheker te verkrijgen wordt ■ vereisoht: „A. het bewijs van minstens twee jaren als hulpapo-i theker binnen dit Koningrijk werkzaam te zijn geweest; „B. een theoretisch en praktisch schei- en artsenijbereidkundig examen , hetwelk zich uitstrekt over de volgende vakken : de kennis der geneeskrachtige planten ; „5. de artsenijkcnnis ; „c. de artseuijbereidkunde ; „d. de praktijk der artseuijbereidkunde, ook in het laboratorium ; „e. de onderscheiding en opsporing van vergiften. „Yoor hen die aan eene nederlandsche hoogeschool het doctoraal examen inde pharmacie hebben afgelegd en tot de promotie zijn toegelaten , bepaalt zich, totdat de wet tot regeling van het hooger onderwijs anders beschikke , het examen tot verkrijging der bevoegdheid van apotheker tot het praktisch examen in B. bedoeld” , wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het door de Eegering voorgestelde nieuwe art. 10 luidende : „De rang van militair apotheker wordt niet verleend dan aan hen , die de bevoegdheid van apotheker volgens de wet hebben verkregen”, wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over abt. 11 , luidende : „Zij die voldaan hebben bij het examen als geneeskundige, apotheker, hulpapotheker, leerling-apotheker of vroedvrouw , leggen , vóór dat zij als zoodanig worden toegelaten, in handen van den voorzitter der examinerende commissie , den volgenden eed (of belofte) af : „„ Ik zweer (beloof) dat ik de genees-, heel- en verlos- {artsenijbereid-, verlos-)kunst, volgens de daarop wettelijk vastgestelde bepalingen, naar mijn beste weten en vermogen zal uitoefenen , en dat ik aan niemand zal openbaren wat in die uitoefening als geheim mij is toevertrouwd, of ter mijner kennis is gekomen , tenzij mijne