Wij schrijven het verschijnsel aan de volgende oorzaak toe: De aqua laurocerasi bevat cyaanwaterstofzuur en benzoylwaterstof. De benzoylwaterstof, dus de waterstof van het radikaal benzoyl, behoort tot de aldehyden en staat dus tot het benzoëzuur op dezelfde wijze als het acetaldehyd of gewone aldehyd tot het azijnzuur. Een der kenmerken van de aldehyden is, dat zij met ammoniak verbindingen aangaan. Ook van de benzoylwaterstof, het benzaldehyd , is zulk eene verbinding bekend , echter niet kristallijn, zooals zulks bij de andere aldehyden het geval is. Wij meenen, dat aan het vormen van eene dergelijke verbinding der benzoylwaterstof met den vrijen ammoniak het troebel worden van het mengsel van aqua laurocerasi en alkalisch reagerenden acetas ammonicus liquidus moet toegeschreven worden.
Mijnheer de Redacteur ! Ineen postscriptum voorkomende in No. 11 van het Pharmac. Weekblad, zegt de Heer J. W. Ansingh ; „Bij voorschrijving van opium purum geef ik pulvis opii, maar opium depuratum , laudanum purum en extr. opii aq. moet ik als synonymen beschouwen.” Opium en laudanum (heulsap) zijn woorden van gelijke beteekenis , derhalve opium purum en laudanum purum ook; nu gebruikt de Heer Ansingh voor het eerste goeder , voor het laatste extract. Hoe moet ik dat rijmen? Door eenige inlichting dienaangaande zou ik mij verpligt achten. Uw. dv. Dienaar, M. E. Uittreksels uit binnen- en bultenlandsche tijdschriften. Bijdrage tot de geschiedenis van den angusturabast. Vroeger maakte de angusturabast als geneesmiddel veel opgang en men meende zelfs, dat hij den duren kinabast zou kunnen vervangen, totdat in het jaar 1804 eene gebeurtenis plaats greep , die niet alleen zijn roem omverwierp , maar hem zelfs geheel obsoleet maakte. Er kwam toen namelijk eene scheepslading te Hamburg aan, waarvan het gebruik ernstige gevallen van vergiftiging veroorzaakte. Het onderzoek maakte eene vermenging met den valschen brucine-bevattenden angusturabast kenbaar, welken men eerst meende afkomstig te zijn van Brucea ferruginea, maar die later bleek te bestaan uit den bast van Strychnos nux vomica. Wel is de valsohe bast duidelijk van den echten te onderkennen, maar het gebeurde bragt het geneesmiddel in miskrediet, in Baden werd zelfs een verbod tegen zijn geneeskundig gebruik uitgevaardigd, hij geraakte later in vergetelheid en de dusgenaamde cortex angusturae verae is in nieuwere pharüiacopoeën zelfs niet meer opgenomen. Wijziging der bereiding van cyaanwaterstofzuur volgens de methode van 6ay-Lnssac. Wanneer men cyaanwaterstofzuur bereidt volgens de methode, van Gay-Lussac, door Uamelijk zwavelwaterstofgas te doen inwerken op kwiksilverchloride (HgCy en HS = HgS en HCy), verkrijgt Uien minder cyaanwaterstofzuur dan de theorie aangeeft.
De oorzaak hiervan is gelegen inde affiniteit van het kwikzilverchloride tot het cyaanwaterstofzuur, waardoor een gedeelte van het gevormde zuur dooreen gedeelte kwikzilverchloride wordt teruggehouden en niet dan bij eene betrekkelijk hooge temperatuur kan worden losgemaakt. De Heeren Bussy en Buignet hebben aangewezen, dat dit vermeden en genoegzaam al het cyaanwaterstofzuur verkregen wordt, wanneer men bij de bereiding op 1 aeq. kwikzilverchloride 1 aeq. chloorammonium bijvoegt. Dan toch overwint de affiniteit van het kwikzilverchloride tot het chloorammonium zijne affiniteit tot het cy aan waterstofzuur. De bereiding van zuurstof bij de gewone temperatuur. Hiervoor heeft Robbins gebruik gemaakt van eene proef, reeds vroeger door Schoenbein beschreven , steunende op de 3 allotropische toestanden der zuurstof en den overgang van ozon en antozon bij hunne vereeniging tot gewone zuurstof. Een droog en tot poeder gebragt mengsel van 3 aeq. baryumhyperoxyde en 1 aeq. dubbel-chroomzure potassa werd gebragt in eene flesch met eene gasontwikkelingsbuis voorzien en hierop langzamerhand verdund zwavelzuur gebragt. De zuurstof ontwikkelde zich hieruit even gemakkelijk als koolzuur uit krijt en zwavelzuur en kon op dezelfde wijze worden opgevangen. De werking bij het mengsel is de volgende : Het zwavelzuur scheidt het chroomzuur uit de dubbel-chroomzure potassa af en vormt tevens uit het baryumhyperoxyde : geoxydeerd water (waterstofhyperoxyde). Chroomzuur en waterstofhyperoxyde werken ontledend op elkander. Het chroomzuur wordt overgebragt in ohroomoxyde, het baryumhyperoxyde gereduceerd tot baryt. Het chroomzuur is een ozonide en laat bij zijne reductie zuurstof inden staat van ozon los, het baryumhyperoxyde, een antozonide, geeft antozon af. Ozon en antozon vereenigen zich op den oogenblik van hun vrij worden tot gewone zuurstof, die onder opbruising ontwijkt. V Bescheidenheden. In Hager’s Pharmaceutische Centralhalle (31 Maart) vinden wijde volgende botanische bijzonderheden overgenomen uit het Oldenb. Corresp.-Blatt. De waarnemingen van Darwin hebben Dr. Hildebrandt te Bonn tot eene nieuwe ontdekking geleid. Hij onderzocht het ovarium van eene even ontlokene Orchidee en vond tot zijne verwondering , dat de eitjes , die in dit tijdperk bij andere planten reeds volledig gevormd zijn, hier bijna niet voorhanden waren. Hij onderzocht verder en kwam tot de volgende verrassende ontdekking: Wanneer de stempel (stempelzuil) der Orchideën niet bevrucht wordt, dan ontwikkelen zich in het geheel geen eitjes. Wordt echter de stempel bevrucht, dan ontwikkelen zich de eitjes, doch hunne bevruchting geschiedt veel later , bij eenige exotische eerst na 6 maanden. Wij hebben hier dus eene dubbele werking der pollenbuizen. Terwijl zij bij andere planten slechts tot bevruchting der eitjes dienen, moeten zij hier de planten eerst tot het ontwikkelen der eitjes voorbereiden. H. von Mohl vermeldt een eigenaardig verschijnsel bij