voeld. Wij meenen, dat de verbeteringen, inde toe- 1 komst, door dit artikel bedoeld, hoofdzakelijk de twee 1 volgende zullen zijn:
10. Vooreerst wordt door dit artikel de werkkring van den apotheker uitgebreid, daar hem het uitzigt wordt geopend, om ook op het platte land zijne kunst met goed gevolg uitte oefenen. Het aantal apotheken is in ons land wel groot, maar nog niet zoo groot als men wel oogenschijnlijk meenen zou. Het bedraagt omstreeks 940. Daar nu ons Vaderland bijna 3£ mill. inwoners telt, maakt dit uit: 1 apotheek op de 3600 inwoners. De groote fout is echter, dat de apotheken te veel inde steden zijn opeengehoopt. Amsterdam bijv. bevat 160, Botterdam 54 apotheken. In steden van omstreeks 20,000 inwoners bevinden zich soms 16 a 20 apotheken. Vandaar die overmatige concurrentie, die vernederende handel in bijzaken, dat treurig verval van het vak. Het platte land van ons Vaderland, hoe ook uitgebreid, hoe ook bezaaid met hoogst aanzienlijke en welvarende gemeenten, is echter nog minder aanlokkelijk door de thans aldaar zonder uitsluiting bestaande vergunning aan de geneeskundigen van het zelf dispenseren der artsenijen. Slechts weinige apothekers zijn dan ook op het platte land gevestigd, al is het ook dat de wet zelfs een bijzonder, minder zwaar, examen voor den apotheker ten platten lande toelaat, en de apotheken ten platten lande verkeeren meestal ineen kwijnenden staat en worden grootendeels door bijzaken (en van hoedanigen aard soms !) opgehouden. Door het aangehaalde artikel „een geneeskundige mag „voortaan geene geneesmiddelen afleveren, dan in plaatsen , in welke op het tijdstip zijner vestiging aldaar „geen apotheker gevestigd is,” kan , zal die toestand beter worden ? De vereeniging der betrekking van geneesheer met die van apotheker is naar onze overtuiging altijd abnormaal, hieromtrent bestaat dan ook , volgens de Memorie van toelichting, slechts weinig verschil van gevoelen, maar, wij erkennen het, er zijn vele gemeenten, waarin het zelf dispenseren der geneesheeren eene noodzakelijkheid is, dewijl geneesheer en apotheker afgescheiden aldaar beide niet zouden kunnen bestaan. In zeer vele gemeenten echter is het geheel anders. Daar is de werkkring van den geneesheer zoo uitgebreid, dat het verbod, om eene apotheek te houden, hem heilzaam voor vele zorgen bewaren zal, terwijl eene apotheek gerust afgezonderd kan bestaan. Wij twijfelen er dan ook niet aan, dat door de aanneming van dit ontwerp, door den tijd, in vele aanzienlijke gemeenten ten platten lande apotheken zullen worden opgerigt. De plattelandsbevolking, inde laatste jaren zoozeer vooruitgegaan , zal de scheiding der betrekkingen van geneesheer en apotheker in meer dan een opzigt met vreugde begroeten, het examen voor apotheker ten platten lande vervalt , de stroom van apothekers naar de steden zal ophouden en zich door het gunstige vooruitzigt over het platte land verdeelen, en bij het ver-
beteren van aller toestand zal het leiden tot eene zoozeer gewenschte verheffing onzer kunst. Die schoone dageraad zal aanbreken, wanneer, volgens het overgangsartikel 24, het geslacht dier geneeskundigen is voorbijgegaan, „welke bij de invoering der „wet tot het leveren van geneesmiddelen bevoegd zijn en „die bevoegdheid behouden , zoolang zij inde gemeente „gevestigd blijven, waarin zij op dat tijdstip gevestigd „waren.” 20. Eene tweede verbetering vinden wij inde laatste alinea van het aangehaalde artikel, namelijk de verheten ring inde wijze van bereiding der artsenijen op het platte land. Zonder in bijzonderheden te treden, is het van algemeene bekendheid , dat deze wijze thans vaak veel te wenschen overlaat. Heeft de geneesheer ten platten lande eene uitgebreide praktijk , dan geschiedt het bereiden der artsenijen zeer dikwijls door onbevoegden, hetwelk niet anders dan tot schade der kunst en tot verkeerde gevolgtrekkingen bij het publiek leiden kan. Art. 9 verlangt; „De „geneesmiddelen mogen door geenen anderen dan door hen „(namelijk door de geneeskundigen, die door de afwezigheid „eener afzonderlijke apotheek in hunne gemeente, of door de „oude wetgeving, tot het afleveren van artsenijen geregtigd „zijn) of door eenen hulpapotheker of leerlingapotheker beleid worden,” beide personen volgens dezelfde wet (Ontwerp IV, art. 1 en Ontwerp 11, art. 8, 9 en 12) door het voldoen aan een examen en het afleggen van den eed tot het bereiden en tot geneeskundig doel afleveren van geneesmiddelen bevoegd. Medetfeellngen. Ingezonden stukken. MENGSEL VAN AQUA LAUROCERASI EN ACEXAS AMMONICUS LIQUIDES. Bijdrage tot de receptuur. In eene apotheek was gereed gemaakt een uitwendig geneesmiddel, bestaande uit gelijke deelen aqua laurocerasi en acetas ammonicus liquidns. Tegen verwachting werd het eerst waterheldere vocht na verloop van eenige i minuten troebel en bleef de melkwitte kleur behouden. Het verschijnsel trok zooveel temeer de opmerkzaamheid, daar in eene andere apotheek het mengsel helder bleef. Vanwaar deze troebeling? Bij onderzoek bleek, dat de acetas ammonicus liquidns, die met de aqua laurocerasi het troebel mengsel had gegeven, eene alkalische reactie vertoonde , terwijl de acetas ammonicus liquidus , waarvan het mengsel met aqua laurocerasi helder bleef, neutraal reageerde. Toen bij dezen laatsten neutralen acetas ammonicus liquidus een paar droppels ammonia liquida werden gevoegd, ontstond na eenige minuten dezelfde troebeling als bij het eerste mengsel. De oorzaak der troebeling ligt | dus inde vrije ammonia, gelijk ons ook bleek, dat ammonia liquida met aqua laurocerasi insgelijks eerst een helder , later een melkwit vocht oplevert. De ontstane • troebeling wordt wel verminderd door bijvoeging vaneen ■ zuur , maar niet geheel weggenomen. Bij verhitting van het troebele mengsel verdween de • troebeling, om bij bekoeling nog sterker terug te komen.